Vorig jaar werd ook al een reünie georganiseerd voor oud-leden, maar toen zat ik nog in de voorbereiding naar mijn hele triathlon in Almere. Ditmaal kon ik er wel bij zijn, even een dagje eruit in de kraamtijd was ook wel even lekker. Ik had namelijk net een hele week vrij genomen om samen met het gezin aan de nieuwe gezinssamenstelling te kunnen wennen. Dus dat was weer flesjes geven, wandelen, kortom een erg leuke week. Maar ook inspannend. Vandaar dat de reünie een welkome afleiding was. |
Omdat ik eerst met de kinderen naar de gymles moest arriveerde ik ook aan de late kant in Almelo. De start van de 60 meter zou om 11:55 zijn; Fynn en Jinthe waren om 11:00 klaar dus toen was het snel naar huis brengen, tas pakken en door naar Almelo. Daar kon ik net een half rondje warmlopen voordat ik aan de bak mocht op de 60 meter. Snel de spikes aan en klaar maken voor de start.
De 60 meter had ik sinds mijn D-juniorentijd niet meer gelopen. Destijds was mijn snelste tijd 10.6 volgens mij. Nu was ik goed weg, maar de loper naast mij kwam in onbalans bij de afzet uit de startblokken en stortte ter aarde. Het liep goed af met Johan Nijkamp, maar het leverde wel een permanente tartanafdruk op. Ondertussen was ik op snelheid gekomen in baan 3 en streed tegen vriend Rolf Herlaar in baan 5, die me er vroeger zeker twee seconden uitsprintte op deze afstand. Ditmaal was het verschil miniem: Rolf klokte met 9.3 de derde tijd, ik met 9.4 een vierde tijd. En een PR, na ruim 30 jaar, haha!
Het volgende onderdeel was kogelstoten. De eerste keer instoten leverde angstaanjagende beelden op toen de 6kg zware kogel van mijn vingertoppen afrolde en bijna op mijn tenen viel. Gelukkig ging het bij de twee officiële pogingen wel goed. De eerste keer stootte ik 7m12, mijn tweede poging leverde 7m54 op. Omdat ik nog nooit eerder met een 6kg kogel heb gestoten: wederom een PR.
Het derde onderdeel: verspringen. Hier vond ik het niet nodig om mijn aanloop uit te meten en dat kwam me duur te staan. Ik deed maar wat en bij het inspringen ging het wel aardig. Maar bij de eerste officiële poging zweefde ik mooi door de lucht, overbrugde ruim vier meter, maar kreeg vervolgens de mededeling “ongeldig”. Zat ik met de punt van mijn tenen over de balk…
De tweede poging en laatste poging moest daarom voorzichtiger. Hij moest goed, anders had ik helemaal geen resultaat. Ik besloot een dertig centimeter naar achteren te starten voor de zekerheid, maar blijkbaar twijfelde ik in mijn aanloop. Daardoor moest ik op het eind inhouden, dribbelen om goed uit te komen en proberen alsnog alles uit de sprong te halen. 3m40. Toch een flink stuk minder ver dan mijn eerste poging en ver verwijderd van mijn PR van 5m25 uit 1989.
Toen was het tijd om te lunchen en even bij te kletsen op het terras. Genietend van prachtig nazomerweer kwamen alle oude verhalen weer boven. Van de legendarische Sisu-jeugdkampen. De tijd op de oude grasbaan op het Maatveld. En vooral wat voor leuke groep het destijds was. Op naar het vierde onderdeel, speerwerpen. Sinds de C-jeugd heb ik dat ding ook niet meer in handen gehad, dus wat ik met een speer kan was me een compleet raadsel. Een beetje inwerpen voelde echter weer als vanouds. De eerste worp ging lekker en leverde 24m62 op. Daarmee deed ik het niet onaardig, derde overall. Daarna wierpen nog twee man verder en was het aan mij om mezelf te overtreffen in de tweede worp. De aanloop was sneller, de afworp harder, maar de speer kwam te verticaal in de lucht te hangen. Daardoor helaas meer weerstand, in plaats van dat hij horizontaal door de lucht gedragen wordt. Een teleurstellende 21m nog iets was mijn deel.
De 600 meter was het slotonderdeel. Menig oud-lid dichtte mij hier de overwinning toe:”Dit is jouw onderdeel!”. Maar toevallig is de 600 helemaal niet mijn onderdeel. Net als de 400 en 800 nooit mijn onderdelen zijn geweest: te kort. Verlengde sprints. Dus ik was realistisch en dacht dat de winnaar van de 60 meter, Bert Boer, wel eens veel sneller zou kunnen zijn. Hij liep 8.2 op de 60 tegen 9.4 ik, dus dat is 1.2 seconden per 60 meter. Maal tien is 12 seconden. Geen schijn van kans. Ik richtte me daarom op een tijd: Tijdens intensieve trainingen loop ik ongeveer 1.20 per 400 en 2.00 op de 600. Nu het voluit mocht dacht ik ongeveer 1.50 te kunnen lopen. Als dat zou lukken zou ik tevreden zijn.
De race. Vanaf het startschot ben ik goed weg en ga achter Bert hangen. We zijn meteen los van de rest van het veld en moeten het samen uitvechten, zoals we beiden al vermoedden. Na een relaxte eerste 200 meter zet Bert de turbo aan en sprint weg. Als hij dat volhoudt is hij weg, als hij instort zie ik hem hopelijk na het 450 meterpunt terug. Hij sterft wel onderweg, maar heeft inmiddels voldoende marge opgebouwd. Ik heb geen acceleratie in mijn benen en moet het van een constant tempo hebben. Met 1.48.8 ben ik achteraf dik tevreden: onder de gehoopte 1.50. Tweede in de race en ja, vroeger liep ik in mijn goede tijd als A-junior 6x 1.43 in de training. Maar dat is nog steeds langzamer dan de 1.39 die Bert op de klok zet. Knap. Overigens is mijn verval op hem dus minder dan die berekende 12 seconden, slechts 9. Dus ik word inderdaad beter naarmate de afstand toeneemt, of kan mijn basissnelheid langer vasthouden. Oh ja, officieel heb ik deze afstand nooit eerder gelopen in wedstrijdverband. Dus: PR!
Daarna kwam het belangrijkste gedeelte: lekker naborrelen en socializen in de kantine. Wederom herinneringen ophalen met oud-leden, maar ook kennismaken met huidige leden. Wat een prachtige dag en super georganiseerd jubileum. En ondanks de spierpijn (de dagen na de meerkamp vooral pijn in de liezen) weer genoten van de andere atletiekonderdelen. Voor herhaling vatbaar!