Ik denk dat lopers zich ook wel drie keer moeten gaan bedenken of ze wel met mij als team in zo’n evenement van start willen gaan. Of ik moet gewoon maar weer eens individueel gaan starten, misschien is dat de oplossing. Maar enkele weken voor Almere vond ik het geen optie om volle bak te gaan in een duathlon, die gewoon te a-specifiek is in mijn voorbereiding op Almere. Daarom had ik eerder die dag al een duurloop van anderhalf uur gedaan; nu een intensieve fietstraining dus.
Ik had het overigens best aangedurfd individueel, want ik voelde me top. Maar als team dus, voor het derde jaar op rij. In 2011 deed ik samen met Arnold Klieverik. Een vijfde plek na het lopen werd door mij al snel omgezet naar plek 2 overall, totdat ik wel heel moeilijk stuurde in de bochten. Voorband lek en exit. Vorig jaar met Hilco Doesburg als Step One team gestart. Hilco was echter lang geblesseerd geweest en kon niet voluit lopen. Daardoor begon ik pas als 40e aan het fietsonderdeel. Met een derde fietstijd in 43.5 km/h reed ik naar plek 13, om vervolgens samen als 15e te finishen. En daarna werd ik ziek en was het geen Almere voor mij.
Dit jaar deed ik met de zoon van Hilco, Wouter en ook teamgenoot bij Step One en clubgenoot bij LAAC. Ook Wouter keerde terug van een blessure, maar mag gerust een van de beste lopers in de regio worden genoemd. Hij had er vertrouwen in en ik ook. Bij de eerste doorgang zijn drie Step One lopers al los van het veld: Wouter, Casper Koelma en Mark Muller. Dat belooft veel goeds. Totdat ik zie dat Wouter al moet lossen. Dat is vroeg. In de tweede ronde staat hij ineens voor mijn neus met de chip: uitgestapt. Hij heeft in de eerste ronde zijn enkel verzwikt op een stoeprand. Einde wedstrijd.
De vraag is wat te doen. Ik bedenk dat ik alsnog kan fietsen, de chip heb ik in bezit. Ik besluit om ongeveer op de plek waar Wouter in de wedstrijd zat het parc fermée in te lopen met de chip om mijn enkel. Dat levert natuurlijk vragen op van de NTB-official, aangezien ik dat wandelend doe op badslippers. Ik zeg dat ik gewoon deelnemer ben, loop door, badslippers uit, baseballcap af, helm op en fiets uit het rek. Tempo!
Ik liep als vierde de wisselzone in, als vijfde kom ik er uit. Ik had wat nieuws bedacht voor de wissel, de eerste meters met de voeten op de schoenen al vast wat snelheid maken. Wel handig als je voeten er dan al wel iets in zitten. De zwaartekracht doet zijn werk op het moment dat ik mijn voet er af wil halen en de voet in de schoen wil doen. Schoen klapt om, in de remmen, extra tijdverlies. Dat herhaalt zich voor schoen twee. Eindelijk dan, nu echt tempo maken.
Het duurt daardoor even voordat ik nummer vier te pakken heb, die was door dat akkefietje al weer een stuk weggefietst. Achter op het parcours haal ik dan Arjen van den Berg in, de nummer drie. En niet veel later Dennis Heerink, de fietser van Casper Koelma. Die springt nog even vol op mijn achterwiel, maar een versnelling van mijn kant maakt aan dat gestayer een eind. Hop, tweede in de wedstrijd. Alleen de Mullertjes rijden nog voor me. Niet veel later komt amateurwielrenner Joost van Weerd voorbij. Met een serieus tempo. Ik weet op de reglementaire afstand van 10 meter te volgen, maar zijn bochtentechniek is beter. Na de scherpe bocht achter Hertme moet ik een gaatje laten en weg is Joost.
tot stayeren goed te hebben begrepen (foto: Willem Stolk)