Die vijf kilo extra deden me toch wel schrikken, toen we terugkeerden van onze vakantie op Kos. Meteen daarna hadden we een teamdag met Tri Team van Wijnen, waarbij ik fietsend ook twee keer moest passen. Een duidelijk gebrek aan trainingskilometers deed zich gelden. Daarom besloot ik de wedstrijd meer als training in te steken, met het doel weer zo snel mogelijk op wedstrijdgewicht te komen. Daarbij piekte ik ook niet naar de wedstrijd toe, maar deed daags voor de wedstrijd nog een lange combitraining met voormalig waterpolo-topper Rianne Guichelaar. Inmiddels ook besmet met het triathlonvirus. Daarbij zette ik in een 1500 meter zwemtest al mijn PR’s scherper, ik bleef constant 8:10 per 500 meter zwemmen en via 16:22 kwam ik uit op 24:31. Revolutie!
Eenmaal aangekomen in Bocholt pak ik de fiets uit en de pomp en besef dan ineens dat ik mijn valve adapter niet heb meegenomen. Ik ga dus geen lucht in mijn discwiel krijgen... paniek. Ik klamp als eerste Nederlander Ruben Crusio aan, maar hij heeft de verkeerde. Meer dan 5-6 bar krijg ik er niet in. Gelukkig kom ik dan Bernard Hilferink tegen en hij heeft de juiste. Toch nog 10 bar in de bandjes, maar inmiddels is het een kwartier voor de start en mag ik ontzettend haasten.
Na snel de wisselzone te hebben ingericht (provisorisch tegen een hek, alle plekjes in het parc fermée waren inmiddels bezet) en het wetsuit te hebben aangetrokken ren ik richting zwemstart. Nog een minuutje te gaan: toch weer mooi, dat just-in-time principe. Na de 3 PR’s een dag eerder heb ik hoge verwachtingen van mijn zwemmen. Dus ik ga wat verder naar voren staan dan normaal. Het eerste zwemmen gaat ook goed, maar in de tweede ronde merk ik dat het erg rustig wordt om me heen. Lig ik 30-40 meter links van de meute te zwemmen en wijk steeds verder af. Ik zwem weer terug naar de groep en pik weer aan in de kudde.
en ga op de derde rij het water in (foto: Melanie Ivens)
Hetzelfde herhaalt zich in de derde ronde, wederom zit ik niet meer in de groep op hetzelfde rechte stuk. Gelukkig merk ik het nu eerder, maar de extra meters kosten tijd. Uiteindelijk verlaat ik het water en passeer de mat na 35’17”. Toch 31 seconden sneller dan een jaar eerder in Didam, maar ik had eigenlijk op een tijd onder de 34 minuten gehoopt. Toch de extra meters, of het competitie element dat me beklemt? Maar met een 83e zwemtijd in een veld van ruim 200 deelnemers is de progressie meetbaar. Vorig jaar zwom ik in het midden van het veld bij triathlonwedstrijden, dus zou dan rond plaats 100 uit het water zijn gekomen.
In de wisselzone krijg ik vervolgens mijn wetsuit niet uit. Echt stom, de chip zit om mijn enkel en had ik niet onder mijn pijp gestopt. Deze blijft dus achter de chip haken en ik ben een kleine minuut bezig om zittend de linkerpijp uit te krijgen. Daarna weet ik me redelijk te herstellen, pak de fiets en duik het fietsparcours op. Degene die me als eerste hulp bood met de valve adapter, Ruben Crusio, is dan ook net op het parcours. Ik haal hem in en heb hem vervolgens ruim anderhalve ronde in mijn wiel, waarvan een groot deel op niet-reglementaire afstand. Ik merk dat mijn benen niet top zijn, dus waar ik normaal gas zou geven en weg zou kunnen rijden lukt dat nu niet. Na een kilometer of 40 krijgt hij dan eindelijk in de gaten dat hij betere benen heeft en gaat er voorbij. Na gelukkig wel een tijdstraf te hebben gekregen van de jurymotor.
Daardoor weet ik niet weg te rijden bij mijn schaduw Ruben Crusio (foto: Karsten Dahlhaus)
Het parcours bestaat uit 3 ronden van 30 kilometer, grotendeels over de afgezette B67. Kortom, brede weg, snel parcours, alsmaar rechtdoor. In de eerste ronde rijd ik aardig tempo, maar voel dan al dat ik niet top rijd. Vandaar dat iemand blijkbaar kan volgen. Ik vermoed dan al wel dat ik het wel eens lastig kan gaan krijgen. Als Ruben Crusio halverwege de tweede ronde is gepasseerd lopen de benen dan ook aardig vol. Het tempo valt stil en bij het keerpunt word ik opgepikt door een Duitser die ik al lang en breed had ingehaald. Met de moed der wanhoop probeer ik in dat tempo mee te gaan, uiteraard wel op reglementair toegestane afstand. En zowaar, op 10-12 meter afstand weet ik me te handhaven en weer enigszins tempo te draaien. Ik besluit dan geen gas meer te geven, maar deze positie te handhaven en me te sparen voor het lopen.
Dat gaat goed, tot we eind tweede ronde een groep passeren die het ook wel wat lijkt om aan te haken. Maar dan weer op de niet-correcte manier. Eentje duikt er voor me tussen, waardoor hij 2 stayerzones creëert: eentje tussen hem en de voorganger en eentje voor mij. Ik rem wat bij om de afstand weer reglementair te maken, volgens mij tot grote verbazing van het peloton dat nog achter me zit. Bij de keerpunten blijft het dan nog bij elkaar en is het lastig om de gewenste afstand te respecteren, maar eenmaal weer op de B67 is de man op kop het zat en geeft weer gas bij. De tweede man kan hem niet houden en ik ga er weer voorbij om de aansluiting met mijn gangmaker niet te verliezen. Zo rijd ik geen denderend fietsonderdeel, maar weet de schade redelijk te beperken.
De tweede wissel is ook niet een van de snelsten, aangezien ik sokken aantrek en rustig de tijd neem om veters te strikken. De fietstijd inclusief beide wissels komt daarmee op 2 uur 25 minuten, zonder wissels heb ik 2 uur 20 minuten gefietst. Goed voor 38.6 km/h. Ongeveer 1.5 km/h minder dan gebruikelijk dus. Daarmee laat ik op het fietsonderdeel ongeveer 5 minuten liggen denk ik. En dan weer het grote vraagteken: het lopen. Zou ik last krijgen van de achillespees? Gezien het wedstrijdverloop was het ook de vraag hoe de benen zouden voelen na zo’n belabberd fietsonderdeel.
Maar eenmaal op het loopparcours weet ik een degelijk tempo te ontwikkelen. Niet goed, niet slecht. Op het compleet onverharde parcours (gravelsteentjes door een park) loop ik eigenlijk vrij soepel naar 1:26:47. In goeden doen moet dat ongeveer 1:20 zijn, maar voor nu, gezien de voorbereiding, de weinige trainingskilometers op de fiets en na twee weken huwelijksreis, ben ik hier zeer tevreden mee. Het lastigste was het aantal ronden, 8 stuks in totaal. Maar eigenlijk was het daardoor ook wel te overzien. Alleen qua positie was het wel onoverzichtelijk, zeker met ook nog eens de sprintafstand op het parcours. Ik finish daarmee onder de 4:30, een tijd waarop ik vooraf eigenlijk ook hoopte.
Met de matige wissels (wetsuit niet uit kunnen krijgen in T1, sokken aan en veters strikken in T2) en het mindere fietsonderdeel had dit echter een stuk sneller gekund. En de verschillen waren klein: 7 minuten sneller en het was top-10 overall geweest. Conclusie: ik ben nog niet top, maar weet wel tijden neer te zetten die bij mijn vorm van vorig jaar horen. Daarmee is er voldoende ruimte voor progressie, met als belangrijkste wedstrijd over 2 weken de OD triathlon in Oud-Gastel voor de 1e divisie.
Uitslag Aasee Triathlon Mitteldistanz (2-90-20):
1. Eddy Lamers 3:56:52
2. Alexander Janitzki 4:03:12 1e M40
3. Roland de Haan 4:09:31
4. Michael Schroers 4:09:58
5. Dirk Heshe 4:10:22
6. Mathieu Pohl 4:12:40
7. Manuel Terhuerne 4:13:08
8. Bernard Hilferink 4:17:57 2e M40
9. Sven Dittrich 4:18:32
10. Stephan Goraus 4:20:33
23. Erik Lentfert 4:27:05 5e M40
Volledige uitslagen op de site van de Aasee Triathlon