Ook een hernieuwde kennismaking onder het trainingsregime van Frank Heldoorn. Ik kan me herinneren dat de wedstrijd in 2012 in januari viel, dus later. Toen was ik lopend een stuk sterker. Nu zit ik in de opbouwfase. De opdracht was dan ook erg rustig starten. Na het fietsparcours verkend te hebben (erg lastige stukken, technisch, niet aan mij besteed) liep ik nog snel even een kwartiertje in tot vlak voor de start. Dan sluit ik helemaal achteraan aan in het startvak. Rustig starten: het grootste deel zal veel te hard starten. Dus laat mij maar lekker inhalen.
De opdracht voor de eerste run is maximale hartslag 140. Ik hobbel lekker weg na het startsignaal. Na 100 meter is het meteen omhoog en kan ik de eerste mensen al inhalen. Ik houd nauwgezet de hartslag in de gaten. Het tempo voer ik wat op tot die op 138 zit. De snelheid die erbij hoort ligt tussen de 13 en 14 kilometer per uur. Boven op de berg pak ik de snel gestarte lopers terug. Bij het ravijn aangekomen is het dan steil naar beneden. Daar vindt een loper het nodig om er weer keihard voorbij te gaan, maar onderaan moeten we weer even steil naar boven en dan is het opnieuw doei.
Eenmaal boven is het kaf wel van het koren gescheiden. Ik heb even niemand voor me lopen en eindelijk is er ruimte. Het eerste rondje gaat in 12’03”. Ook de tweede ronde pak ik nog weer mensen terug op de run. Ik moet me inhouden om niet te versnellen; gedisciplineerd blijf ik de hartslag monitoren en zorg dat die niet boven de 140 komt. Bij die klim omhoog naar het ravijn mislukt dat, maar verder slaag ik in de opzet. Tweede loopronde gaat in 12’17” en lekker fris kan ik aan het mountainbiken beginnen.
Met 0’38” heb ik een aardig vlotte wissel. Een groepje fietst niet te ver voor me, ik kan goed mee, tot het technische gedeelte begint. Ik verlies meteen de aansluiting. Dan duurt het niet lang voor er van achter ook aansluiting komt. Op de sporadische rechte stukken kan ik goed hard doortrappen, maar dat bochtjes draaien is niets voor mij. Het infietsen van die ronde ging in 37 minuten, dus ik maak me geen illusies dat ik een fietstijd van onder het uur realiseer. Ik fiets in die eerste ronde nog fout ook, moet even terug, maar realiseer die ronde een fietstijd van 30’03”. Valt me 100% mee.
In de tweede ronde krijg ik in het begin snelle verse rijders van de duo’s achter me aan, die op de single tracks hoorbaar moeten inhouden achter me. Jammer dan. Waar het kan maak ik even ruimte om ze er langs te laten, ik vind het maar niks als iemand achter op mijn achterband fietst. Achteraf blijkt mijn hartslag ook tijdens het fietsen in dezelfde zones te bewegen als die eerste run. Door de afwisseling in parcours lukt het me gewoon niet om maximaal te gaan. Het is ook prima zo, goede training. En goed verzorgen: waar het kan drink ik.
De tweede fietsronde gaat niet eens zo heel veel langzamer, 30’26”. Ik ben blij dat ik dan weer terug ben. Het was een fantastisch mooi fietsrondje, maar nu heb ik weer zin in lopen. De wissel gaat wederom vlot in 0’45” en ik heb niet echt aansluiting met lopers voor me. Het zal uit de tenen moeten komen om nog wat plekken te winnen.
Ik heb meteen een lekker tempo te pakken en neem een bekertje drinken aan bij de waterpost. De laatste 2,5 kilometer. Ik weersta de verleiding om meteen op de eerste bult volle bak te gaan. Dat ga ik bovenaan doen. Vanaf dat moment begin ik een tempo van 14-15 kilometer/uur te lopen. En zoals verwacht komen er ineens lopers in zicht. Ik voel me nog erg fris. Zo pak ik ongeveer vijf atleten terug voor het ravijn. Nog een keer naar beneden en vervolgens weer omhoog. Daar schiet er kramp in mijn bovenbenen. Van kleine pasjes bergop ga ik maar even over op wandelen. Totdat ik boven ben. Het krampgevoel is dan weg en ik kan weer gas geven. Voor mij zie ik nog twee lopers. Eentje liep ik op in, maar die achterstand is door het wandelen in het ravijn weer groter geworden. De atleet van Triade moet ik echter kunnen hebben.
Bij de laatste keer de bult af ben ik er bij. De atleet van Triade zet bergaf nog een keer aan, maar een echt gat slaat hij niet. Ik doe even voorzichtig in het mulle zand, maar als we over gaan op het vlakke schroef ik het tempo op tot boven de 16 per uur. Daarmee kom ik ook nog dicht op de volgende loper voor me. De slotrun is me met 2,5 kilometer echt te kort. Over de laatste run doe ik 11'39".
Ik finish in een tijd van 1h37’52”. In 2012 noteerde ik hier 1h41’21”, dus ik ben meer dan tevreden. Destijds liep ik veel harder en had ik hoge verwachtingen. Nu ging het allemaal op reserve en ken ik mijn eigen beperkingen op deze combinatie. Meteen na de finish pak ik de boel in, want de plicht roept: thuis moet ik weer aan de bak om wedstrijdverslagen over hockey voor de krant te schrijven.