De laatste wedstrijden die ik liep gingen niet echt geweldig. Zeg maar gewoon bagger. Dus het zelfvertrouwen was ook even flink minder. In de aanloop naar Enschede heb ik dan ook getwijfeld of ik überhaupt wel moest starten. Sinds de beslissing om de hele marathon te laten schieten ben ik zeer ongemotiveerd en van 70-80 loopkilometers in de week haalde ik de 30 niet eens meer. Over, uit. En andere beslommeringen. Ik kon me eenvoudigweg niet meer opladen om nog te gaan trainen, de zin en motivatie ontbrak volledig.
Wel een aparte ervaring. Sta je normaal altijd vooraan, nu duurt het echt drie minuten voordat je eindelijk de startstreep passeert. Mijn strijdplan voor de training heb ik klaar: de eerste vijf kilometer in 5 minuten per kilometer, op 12 km/u. En dan iedere 5 kilometer een tandje erbij en de laatste 6,1 kilometer finishen op 4 minuten per kilometer, oftewel 15 km/u. Dat wordt veel mensen inhalen, altijd leuk.
De eerste kilometers gaan erg relaxed. Midden in het centrum van Enschede loopt dan een dame schuin voor me die de handen in de lucht steekt om te zwaaien en daardoor het drempeltje mist dat midden op de weg ligt. Wat volgt is een nare valpartij. Gelukkig staat ze weer op en ik vervolg mijn training. Niet veel later passeer ik oud-collega Vincent Peters. Hij gaat voor 1:50. Even een praatje maken en weer verder. Ik passeer nu de pacers van de 1:50-groep. Niet veel verder besef ik me dat ik eigenlijk voor de race naar het toilet had gemoeten. Een sanitaire stop, vlak achter de Prinsessentunnel onder het spoor. Kost een halve minuut, maar daarna weer vrolijk verder. Verbaasde blikken van lopers als ik weer het parcours op kom. En Vincent is weer gepasseerd, dus die passeer ik nog een keer, vragend “Is Erik Lentfert hier al voorbij gekomen?”
Op de busbaan ligt dan het 5 kilometerpunt. Ik heb na de sanitaire stop iets gas bij gegeven om weer op schema te komen en inderdaad, de doorkomst is 24’55”. Keurig in 4’59” per kilometer. Het mag wat sneller. Ik voer het tempo wat op richting Lonneker en het is nog steeds erg druk op het smalle fietspad. Af en toe door de berm inhalen en het sfeervolle Lonneker in. Normaal hakt de heuvel bij de Lonnekermolen er wel aardig in, maar nu ben ik nog nooit zo soepel en fris daar tegenop gelopen. Sterker nog: dit voelt gewoon als vlak. In mijn ooghoek ontwaar ik Patrick Scholing met zijn camera en ik steek joviaal de handjes in de lucht.
Zo loop ik verder richting het tien kilometerpunt, waar ik doorkom na 48’10”. De tweede vijf kilometer ging daarmee in 23’15”, oftewel 4’39” per kilometer. Easy. Weer een tandje erbij en de Noord Esmarkerrondweg op. Leuk dat daar een snelheidsmeter staat. Alle lopers zitten op 11-12 kilometer per uur, ik ben alleen maar aan het versnellen. Voor het zelfvertrouwen erg lekker. Niet veel later kom ik achterop de pacegroep van 1:45, met onder andere Martijn Pol daarbij: we zwemmen beiden bij WS Twente in de techniekgroep. Wederom even een kort praatje, dan moet ik wachten omdat de groep uitwaaiert bij de waterpost. Maar als er ruimte komt kan ik er weer voorbij. Op naar de Miro en het lange stuk heen en weer naar Glanerbrug.
Normaal vind ik dat het vervelendste stuk, nu loop ik hier erg soepel. Verder kan ik de wedstrijd aan de andere kant van de weg goed bekijken en inschatten waar ik normaal zou hebben gelopen. Achteraf denk ik dat ik ongeveer 1:25 neer had kunnen zetten, maar of dat nu toegevoegde waarde had gehad… Ik wilde of een toptijd, of niks. Trainen dus maar. Op naar het 15-kilometerpunt. Die doorkomst gaat net onder de 1u10, 1u09’55”, oftewel een vijf kilometer split van 21’45”. Dat waren gemiddeld kilometers van 4’21”. Nog een keer een tandje erbij en op naar de finish. Leuke is dat een enkeling probeerde mee te gaan, maar door de nieuwe tempoverhoging loop ik weer alleen, verder met mijn inhaalrace.
Inmiddels heb ik hardloopbroeders in het kwaad Martijn Slagers en Coen Schilderman ook gespot. Ja, die van de Bulten Bierloop. Ik loop redelijk dicht achter Coen en na het keerpunt loop ik er redelijk vlot naar toe. Ik zit nu op het tempo van 4 minuten per kilometer. Eenmaal bij Coen geeft hij aan dat hij mee wil. Ik schakel dus weer een tempootje terug en neem hem ongeveer twee kilometer op sleeptouw. We komen korter op de groepen voor ons en ik zie de 1:40 pacers. Ook wil ik Martijn nog inhalen, dus ik neem afscheid van Coen en gooi de turbo er nog eens op. De pacers van 1:40 passeer ik dan ongeveer bij de Miro en niet veel later wederom een Grolsch shirtje en een wit petje. Martijn.
Ik ga er naast lopen, vraag hoe het gaat en dat blijkt allemaal onder controle. Daarna lopen we samen richting finish. Ik het tempo makend, Martijn erachter. De mannen die bij hem liepen moeten er al snel af en zo gaan we naar een prima eindtijd van 1u38’55”. Onder de 1u39. Later besef ik me pas dat ik ruim drie minuten later ben gestart, waardoor mijn netto eindtijd dus veel sneller uitvalt: 1u35’33”. De laatste 6.1 kilometer heb ik dus niet continu op de 4 minuten per kilometer uitgelopen, maar toch een keurige opbouw met 4’12” per kilometer gemiddeld over dat laatste stuk.
Dit was goed voor het zelfvertrouwen. Nu gewoon de trainingen weer oppakken en wie weet zit er dan in het najaar toch nog een goede marathon in. Als de situatie het toelaat uiteraard, want in september is ook de komst van Lentfert junior drie gepland. We zullen zien.