Ik was erg druk die zaterdag. In de ochtend eerst naar de zwemtraining, daarna boodschappen doen met Fynn en dan zou ik doormoeten naar Holten om de cross te lopen om 13:00 uur. Twee uur later had ik weer een afspraak staan bij Glorie Custom Built Bikes voor een zadelmeting, om hopelijk komend seizoen vanuit ergonomisch opzicht nog meer tijdwinst te kunnen boeken op de fiets. Dat programma vond ik teveel van het goede, dus sneuvelde de cross in Holten.
De zadelmeting was trouwens een eye opener. Niet gedacht dat dat zoveel effect zou kunnen hebben. Na wat metingen testte ik verschillende zadels uit en ik hoopte uiteraard bij een ISM zadel uit te komen, waarvan mijn sponsor Rosiir dealer is. Waar ik – voor mijn gevoel – continu dezelfde inspanning leverde leverde ik op bepaalde zadels zichtbaar meer vermogen. Was dat aanvankelijk 185-190 Watt, op de ISM zadels ging dat naar 215-220. Op de Selle SMP T3 werd dat zelfs 235 Watt, een verschil van 50 Watt met het eerste zadel. De vraag is of ik zelf natuurlijk niet ook meer fysieke inspanning ben gaan leveren, maar die voelde hetzelfde. En natuurlijk ben ik meer power gaan leveren, want dat geeft het wattage dus aan. Maar het ging dus in combinatie met een gelijkblijvende hartslag. Dus op dat Selle zadel haalde ik effectief het meeste rendement. Dus al met al een welbesteed middagje. Mogelijk ook nog eens kijken naar Rotor Q Rings om een nog efficiëntere pedaalslag te maken op ovalen tandwielen. Maar eerst maar eens kijken wat dit op gaat leveren.
Een dag later, de Hulsbeekcross dus. Ik voelde me prima, was in het kader van koppeltraining weer lekker op de fiets gegaan en had besloten me dit keer eens voor de 9 kilometer in te schrijven. Met de intentie om goed tempo te kunnen lopen. Daarnaast wilde ik nog ergens vanaf: beperkende gedachten. Ik merkte dat ik met name de laatste twee-drie jaren qua lopen mezelf beperkte in mentaal opzicht. Dat ik het niveau niet meer heb, toch niet meer hard kan lopen en mezelf tevreden stel met tijden op de 10 kilometer van rond de 40 minuten. Maar dat is nergens voor nodig. Ik voel dat ik nog steeds harder kan. Daarom besloot ik deze cross zonder hartslagband te lopen en gewoon lekker op gevoel in te gaan.
Vanaf de start betekende dat niet te hard, maar proberen lekker mee te gaan. Omdat ik twee weken eerder hard inliep in de slotfase op loper Jos Kwakkenbos en die stond ook hier aan de start, besloot ik om dat spoor maar eens te volgen. Meteen vanaf het startschot volg ik zo en ben de meute mooi voor bij de eerste flessehals in het parcours. Bij dat bruggetje gaat oud-Sisu clubgenoot Melvin van der Voet hard onderuit, maar hij kan zijn race vervolgen. Ik heb een goed ritme te pakken en zit zo te zien aardig voorin de wedstrijd.
Halverwege de eerste ronde komt clubgenoot Marcel Klamer langszij. Maar ik kan makkelijk volgen, tot mijn grote verrassing. Op de trainingen en in wedstrijden zat hij tot op heden toch een flink stuk voor mij, maar nu ik de beperkende gedachten overboord heb gegooid blijk ik goed mee te kunnen. Achteraf zou hij ook zeggen dat ik de eerste ronde echt wel hard ging. Het voelde gewoon lekker. Die eerste ronde gaat in 12’00” zie ik op de klok als we doorkomen. De speaker geeft dan aan dat we tweede en derde liggen op de 9 kilometer, de nummer een. Ties Lammerink, ligt daar niet zo heel ver voor.
Bij het ingaan van de tweede ronde neem ik de kop weer over van Marcel. Ik heb het gevoel dat het weer harder kan en moet. Wederom houd ik dat ongeveer een half rondje vol, tot André Oude Elferink van Dionysos voorbij komt. Hij loopt de 12 kilometer en heeft zijn race rustig van achteruit opgebouwd. Mij gaat het te hard, Marcel probeert wel mee te gaan. Daardoor onstaat er een gat. Ik blijf mijn eigen tempo lopen en zie dat ze niet heel hard, maar wel langzaam uitlopen.
Bij het ingaan van de laatste ronde is Marcel zo met André meegelift richting Ties en zie ik dat Marcel de kop pakt in onze race, die van de 9 kilometer. Mijn achterstand op dit duo bij het ingaan van de laatste ronde is ongeveer 100 meter schat ik in, 20 seconden of zo. Doorkomst is 24’40”, een rondje 12’40” dus. Dat valt me wel tegen, zoveel verval. Als Marcel al snel een gaatje slaat en Ties niet mee kan zie ik dat ik ook vrij vlot kan inlopen. Zonder te forceren kom ik vrij rap dichterbij en op het beachvolleybalveld langs het water ben ik er dan bij. Dan volgt een rotstukje omhoog, waar ik niet te veel gas probeer te geven; dat wil ik daarna doen. Ties probeert dat wel en komt nog even weer naast me, maar zoals ik al verwacht had breekt dat hem bovenaan op, precies op het punt waar ik dan weer ga versnellen. Ik heb meteen een gaatje en loop tweede.
Vanaf dat moment richt ik me niet meer op de strijd om plek twee, maar houd Marcel in de gaten, die niet eens zo ver voor me loopt. Het gat is eigenlijk niet groter geworden. Ik probeer er nog een tempoversnelling bovenop te gooien, achterhaal achterblijvers die al op een ronde achterstand liggen, maar echt veel kleiner wordt het gat ook niet. In het speelbos probeer ik met name looptechnisch goed te blijven lopen, waardoor het minder moeite kost een hoog tempo vast te houden. Uiteindelijk kom ik 20 seconden na Marcel over de streep in een eindtijd van 37’22”, dus ook de laatste ronde ging in 12’40”. Het tempo van die eerste ronde bestendiger houden en dan wordt het wel weer interessant schat ik zo in. In ieder geval heel erg blij met de manier waarop ik gelopen heb, en met de tweede plek uiteraard! Lang geleden dat ik op een loopwedstrijd een podiumplek heb gepakt.
Volledige uitslagen op de site van LAAC Twente