Volgens mij was het rond juli dat ik gestopt ben met hardlopen. Het ging gewoon niet meer. Als ik langer dan 10 minuten liep en zweette brak me aan alle kanten de jeuk uit. Een lange periode van rust volgde, waarin ik de conditie enigszins op peil probeerde te houden met fietsen. De enige sport waar ik nauwelijks klachten bij had. In die periode ook veel kunnen nadenken. Over prioriteiten stellen in het leven. Want eigenlijk was mijn triathlonhobby wel aardig uit de klauw gelopen. En ging daar onevenredig veel tijd en energie naar toe.
Reset dus. Met een vernieuwde aanpak, waarbij ik mijn volledige voedingspatroon heb omgegooid om de fysieke kant van mijn huidprobleem aan te pakken. Maar ook meer rust neem. En meer de dingen doe ik echt bij mij passen en horen. Al het andere en overbodige heb ik overboord gegooid. Dat geeft mentaal ook meer rust. Daarnaast krijg ik nu goede begeleiding vanuit het ziekenhuis (lichttherapie is weer opgestart, na een onderbreking van enkele maanden) en dat gaat goed. Erg goed zelfs. Zo goed dat ik het begin november aandurfde om de loopschoenen weer eens aan te trekken. Ik had gewoon zin in een stukje hardlopen!
En zo liep ik op 8 november voor het eerst in bijna een half jaar weer een stukje. De bedoeling was 20-30 minuten, maar ik genoot zo en het ging zo lekker dat ik drie kwartier volmaakte. Langzaam pakte ik de draad weer op. Rustig opbouwen, de duurloopjes wat uitbouwend en tijdens een week vakantie in Sauerland pakte ik mijn favoriete langlaufroutes van vroeger en legde die hardlopend af. Bij terugkeer had ik er daarom ook wel vertrouwen in dat ik wel weer een loopje aan kon. Dus zondag 30 november ’s ochtends vroeg besloten om de Bovenbergcross in Goor mee te gaan doen, vooral ook leuk omdat ik daar veel clubgenoten van TTvW zou treffen.
Ik maakte er meteen een functionele triathlontraining van: op de racefiets naar de wedstrijd (28 kilometer vanaf Hengelo) maakte een uurtje fietsen/warming-up in D1. Omkleden, startnummer opspelden en naar de start! Helemaal blij er weer te staan. Ik had een strijdplan bedacht waarbij ik erg rustig zou beginnen, hartslag 120-130. En dan bij iedere ronde 10 hartslagen omhoog. Ik was erg benieuwd wat me dat zou brengen.
Als het startschot valt ben ik dan ook in de wolken. Ik loop weer! Van clubgenoot Willem Ketting krijg ik de opmerking dat hij me verder naar voren had verwacht, maar ik geef aan dat ik weer rustig aan het opbouwen ben. Geen gek gedoe. Al snel loop ik gelijk op met LAAC-clubgenote Karin Klamer. Daar blijf ik de eerste halve ronde mee samen lopen, maar zie al snel dat mijn hartslag omhoog mag. Dus tempo omhoog dan maar iets. Na de eerste ronde kom ik door in 12’31”.
De hartslag was netjes 129-130. Een schepje erbij dan maar. Hartslag richting de 140 en tempo omhoog. Erg lekker lopen zo, want je bent alleen maar aan het inhalen. Het gaat nog steeds erg ontspannen en ik verwacht dat het ongeveer een halve minuut sneller moet kunnen. Bij de doorkomst na de tweede ronde ben ik dan ook verbaasd dat het zelfs vijftig seconden sneller is: rondje 11’40”. Er mogen weer 10 hartslagen bij dus het tempo gaat weer verder omhoog. Richting 150.
De derde ronde gaat ook weer erg ontspannen. Ook het feit dat ik continu mensen blijf inhalen motiveert ontzettend. Er zit een stukje heen-en-weer in het parcours en daar kan ik mooi kijken wie er nog voor me lopen en of die mensen nog te achterhalen zijn. Met een steeds hoger tempo rol ik een steeds groter gedeelte van het veld op en houd me netjes aan de hartslagzone. Rondje gaat in 11’07”, dus weer 33 seconden sneller. De laatste ronde. Nog een keer plus 10 slagen, richting 160. Dat betekent normaal gesproken ongeveer wedstrijdtempo.
Het tempo wederom opschroevend probeer ik dan in die laatste ronde iedereen die ik nog enigszins in het zicht krijg te achterhalen. Omdat velen toch wat harder gestart zijn vallen die allemaal in tempo terug, terwijl ik de omgekeerde weg bewandel. Dus ik kom er in die laatste ronde behoorlijk voorbij stuiven. Nu echt warm en op dreef probeer ik te kijken waar ik op uit kan komen. Dat levert een slotronde van 10’36” op, perfect opgebouwde race en heerlijk gelopen. Het plezier is terug en dat is het allerbelangrijkste! Daarna mag ik lekker weer op de fiets richting huis, een mooie afsluiter van een mooie sportochtend.