Ergens begin juli vorig jaar kwam de wedstrijd ter sprake volgens mij. Ik wilde hem nog graag een keer doen. En toen bleek dat de meivakantie voor de kinderen ook nog eens met een week werd verlengd door school was de kogel door de kerk: we konden er een gezinsvakantie van maken.
Zoals eerder op deze pagina’s vermeld ben ik echter wel anders met de sport bezig dan drie jaar terug. Toen nog erg gedreven, prestatiegericht en gaand voor de ultieme resultaten. Nu wil ik niet meer dan 7-8 uur per week trainen. En dat bevalt me uitstekend: ik heb meer rust in mijn hoofd, kan leuke dingen doen met de kinderen en de resultaten leiden er tot op heden niet eens echt onder. Zwemmen is verbeterd, fietsen ongeveer gelijk gebleven, alleen lopen echt flink verslechterd. Maar ik weet ook dat ik, om mijn lopen op het oude niveau te houden, me dat zoveel extra trainingsarbeid kost dat het – wat mij betreft – niet opweegt tegen de huidige kwaliteit van leven. Dus laat mij maar een 39-40’er lopen op de 10 kilometer in plaats van 35-36 die me zeker 5 uur training per week extra kost.
We vertrokken op maandagochtend 7 mei heel vroeg vanaf Münster-Osnabrück. Daardoor hadden we de hele maandag nog voor ons en kon ik in de middag nog een fietstraining afwerken. Op dinsdag was het een uurtje zwemmen in de zee, anderhalf uur fietsen en een uur lopen, waarna we mooi de hele dag nog hadden; op woensdag reed ik het parcours plus nog een beetje extra: uiteindelijk kwam ik aan 112 kilometer in iets minder dan 3½ uur. Daarbij bleek wel dat ik toch wel erg last kreeg van pijn tussen mijn schouders. Daarop heb ik de fietspositie nog maar eens aangepast: de aerobars iets verder uit elkaar gezet. En omdat ik telkens op de punt van mijn nieuwe Selle T3 zadel schoof heb ik het zadel ook maar een flink eind naar voren gezet. De ontvangst in het hotel op maandag was ook grappig: de man achter de balie zag dat we voor de vierde keer in Iberostar waren. En concludeerde tot zijn vermaak dat er iedere vakantie een kind bij was gekomen.
Donderdag 10 mei: registratie
Nadat ik op maandag een stuk had gefietst en gelopen, dinsdag had gezwommen en gefietst en gelopen en woensdag het parcours een keer had gereden (tja, weinig macht bergop, dat was ooit wel eens anders) was het donderdag tijd om naar de registratie te gaan. Echter: daar was de hele dag de tijd voor. Qua training ging ik niks doen die donderdag, dus het stond geheel in het teken van het gezin. Autootje huren en op naar Inca, voor de markt. Erg gezellig en ook noodzaak, want eigenlijk waren we op vakantie met toevallig nog een triathlonnetje voor mij, en niet andersom.
Dus een erg leuke dag gehad, afgezien van het feit dat ik bijna beroofd ben op die markt. Op een gegeven moment denk ik dat ik wat voel aan mijn been en verrek, er zit een of ander Roemeens Oostblokwijf te proberen mijn portemonnee uit mijn broekzak te halen. Aparte gewaarwording. Sowieso rare taferelen daar. Fynn en Jinthe kregen van een clown van die opblaasbeesten aangeboden. Zij helemaal blij, maar ik voelde de adder onder het gras al aankomen. En inderdaad, er moest flink afgetikt worden voor de balloncreaties. Toen ik ze terug liet geven heb ik nog nooit zo’n smerige blik naar me toe geworpen zien krijgen. Door een clown. Ja, het vervolg van IT is in de maak.
Daarna nog even door naar Palma, vliegtuigjes kijken. En via de binnenlanden van Mallorca (normaal mijn fietsweggetjes) teruggereden naar Alcudia. Lunchen, Mick naar bed en daarna naar de inschrijving en startspullen ophalen. En toch maar weer zo’n naam-event t-shirt. Toch weer een leuk aandenken. Ik zal me verder niet uitspreken over het hoge gehalte finisher shirtjes in het hotel en bij de expo. Laten we het erop houden dat iedereen weer flink zijn best deed om op te vallen. En juist daardoor leek iedereen weer op elkaar. Ik was zelf helaas al mijn finisher shirts vergeten, dus ik dolf het onderspit in mijn casual vakantiekloffie. Ach, als iedereen daar blij van wordt, lekker blijven doen. Maar sommige mensen…. Zag een groep Nederlanders die drie jaar geleden ook in ons hotel zaten. Iedere gelegenheid in het restaurant in wielerkleding rondlopen. En daags na de wedstrijd zelfs met een Ironman wintermuts op het hoofd bij ruim 20ºC. Maar wellicht was dat grappig bedoeld om de draak te stelen met de Ironman-gekte om ons heen. In dat geval: zeer geslaagde grap. Maar ik ben toch echt bang dat het serieus bedoeld was.
De dag voor de wedstrijd. Ik ben nog niet eerder zo relaxed geweest. De tasjes had ik allemaal al klaar, die ochtend alleen nog een korte training met een half uurtje fietsen en een half uurtje lopen. Vooral dat lopen ging als een tierelier. Ik loop mijn kilometertjes op hartslag 110 tegen 5’00”, dus 12 km/h. Ik voel me beresterk. Maar: zo voelde ik me drie jaar geleden ook en toen werd het afzien. Dus mijn plan blijft ongewijzigd: rustig beginnen. Ik ben een recreant.
Ook gehoord die dag in het hotel: een Nederlands gezin dat ik toevallig passeer. “Alles wordt beheerst door die vreselijke kutsport.” OK. Precies datgene waarom ik het tegenwoordig anders doe. En waarom we op Mallorca te zijn om vakantie te vieren, met toevallig een triathlonwedstrijdje voor papa, en niet andersom. Maar o, wat was dat anders in het verleden. Ik ben blij en trots dat ik die omslag heb weten te maken. Het voegt zoveel meer kwaliteit toe aan het leven.
In de middag is er dan de briefing. Weinig nieuws onder de zon, anders dan dat wordt verteld dat je tijdens het fietsonderdeel je startnummer niet hoeft te dragen. Goede verbetering. Daarna is het fiets inchecken en weer terug naar het hotel om Janneke en de kinderen op te halen: Fynn en Jinthe staan ingeschreven voor de Ironkids, een korte loopwedstrijd over het strand. Beiden hebben er echt veel zin in en zo lopen we iets voor zessen weer terug richting startgebied.
Hij houdt zich verder ook goed aan de opdracht en weet in het tweede deel nog te versnellen, waardoor hij toch nog aardig wat kinderen inhaalt. Prima gelopen en een mooie Ironkidsmedaille verdiend!
Eenmaal aan het avondeten zien we het Belgische gezin bij ons het hotelterrein oplopen. Ik denk nog “gaan ze nou echt alle hotels af om dat petje te zoeken?” Dus ik loop er naar toe en zeg dat we een petje hebben gevonden. En inderdaad, het blijkt hun petje te zijn! En over toeval gesproken, ze zaten gewoon bij ons in het hotel. Het universum werkt soms op wonderlijke manieren. Toen ik het verhaal vertelde over de racefoto uit mijn verslag van Luxembourg was de verwondering nog groter. In de daaropvolgdende dagen nog erg leuk contact gehad met deze sympathieke familie. Ook straf: hun zoontje en Mick zijn een dag na elkaar geboren in 2016.
De wekker ging om 04:45. Wat een geweldig hotel is Iberostar toch ook. Afgezien van de kinderanimatie met Starkey en Stella: ze denken geweldig mee met hun gasten en op de wedstrijddag was er de mogelijkheid om al om 05:00 uur te ontbijten. Na wat yoghurt en witte boterhammen met jam (de gebruikelijke gebakken eieren met spek liet ik voor deze dag maar achterwege) pakte ik mijn spullen en wandelde richting transitiezone. Daar was ik mooi op tijd om de laatste zaken aan de fiets te bevestigen: bidons erop, gelletjes erop, lucht in de bandjes (die had ik er die vorige middag uit laten lopen om de mogelijkheid op exploderen te minimaliseren). Laatste check op de tasjes. Even babbelen met mijn buurman, wederom een Belg. Nog wat tips gegeven over hoe de schoenen aan de pedalen te bevestigen, maar volgens mij nam hij me in de maling gezien zijn eindklassering en -tijd later die dag. Met wat voor reden? Geen idee.
Ik was wel klaar in de wisselzone en begaf me richting het afgiftepunt voor de streetwear tasjes. Het was inmiddels 07:15. Een kwartiertje wachten dan nog maar, ik heb geen zin om drie kwartier in mijn wetsuit rond te hobbelen. Om 07:30 uiteindelijk daar omgekleed, tasje ingeleverd en met wetsuit, zwembril en groene badmuts naar het strand gegaan. Inzwemmen! Dat is even lekker tot 07:45 en daarna begeef ik mij naar het startgebied. Indrukwekkend, tussen 4000 man. Ik wil onder de 30 minuten zwemmen, dus wil redelijk van voren staan. En als ik dan naar het startvak loop zie ik ineens Janneke, Fynn, Jinthe en Mick! Geweldig, tussen al die mensen dat ik ze toch even zie voor de wedstrijd. Na afscheid te hebben genomen duik ik het vak in en ga in de groep < 30 minutes staan. Een beetje achteraan, want ik wil graag met gelijke zwemmers het water in.
De eerste zwemmers zijn om 07:55 vertrokken. Het is een rolling start en een age group only race, dus geen pro’s aan de start. De rolling start wil zeggen dat iedere zes seconden zes deelnemers het water in gaan. Omdat ik redelijk van voren sta ben ik vijf minuten later aan de beurt. De piepjes tellen af, 3… 2… 1… de handen van de vrijwilligster voor me gaan omhoog en daar ga ik. Voor mijn derde Ironman 70.3 Mallorca. Ik ren meteen vol de zee in en probeer zo snel mogelijk in mijn ritme te komen. Het voordeel met de rolling start is dat je hooguit 5 man om je heen hebt zwemmen. En de atleten die zes seconden voor ons zijn vertrokken heb je in het vizier.
Vooral in het tweede deel stoom ik nog wat op: ik kan mijn tempo goed strak houden. Onderweg ben ik erg benieuwd naar wat mijn tijd gaat zijn. In 2012 kwam ik na 40’44” het water uit. Zonder zelfvertrouwen als laatste in mijn wave het water in gestapt. Drie jaar later ging het al een stuk beter en zwom ik 32’30”. Dat zwom ik recent op een training op 2000 meter, dus mijn hoop was gevestigd op een tijd rond de 30 minuten.
08:31 Wissel zwem-fiets
Ik ren dan in een redelijk tempo de eerste wisselzone door. Tasje pakken, helm eruit. Wat nieuw is: het startnummer hoef je niet om te hebben met fietsen. Dus dat heb ik in mijn looptas gedrukt: als er risico is op scheuren (zie Peguera) en je finisht zonder startnummer dan leidt dat tot diskwalificatie. Dus wat mij betreft een prima verandering van de regels. Het wetsuit heb ik ook rap uit. De zwemspullen in de tas, helm op en een takke eind door de wisselzone rennen: mijn fiets staat bijna bij de uitgang, dus dat is gunstig. Ik zie dat de Belg, die net deed alsof hij een beginneling was, al weg is. Ik pak mijn fiets en na 3’53” stap ik op mijn fiets. Een mooie vlotte wissel.
Eenmaal op de fiets zie ik mijn supportcrew weer. Ik zwaai even en vertrek met een brede glimlach op mijn gezicht voor de ruim 90 kilometer fietsen. Die zijn nagenoeg hetzelfde als in voorgaande jaren: alleen het aanloopstuk bij Port de Pollença is iets gewijzigd. We gaan niet meer door deze badplaats, maar er omheen. De eerste meters door Alcúdia is het proberen ritme te vinden. Waar ik in de vorige keren meteen vol erop ging rijd ik nu behoudener. Kracht overhouden voor de klim en, nog belangrijker, voor het lopen.
Achter Campanet is weer een stukje parcours anders. In plaats van over de snelweg blijven we nu aan dezelfde kant. Wind vol tegen en de benen pijnigen. Ik schakel bijtijds terug en probeer met name de trapfrequentie hoog te houden. Voor me zit een groep weer vol te stayeren. Als ik er voorbij ga kun je er donder op zeggen dat ze hun wagentje proberen aan te haken en inderdaad. Een voor een komt de groep weer voorbij. Ik ga er maar achter zitten op de toegestane 12 meter. Extra inspannen om die groep los te rijden kost te veel kracht. Na het keerpunt gaat het met de wind in de rug dan richting Muro. En dat gaat hard. Heel hard. Af en toe even een snelle blik op mijn Polar (ik rijd altijd zonder snelheidsmeter op de fiets, gewoon op gevoel). Ik zie dat het boven de 50 per uur gaat. Dat mag ook wel, want ik hoopte vooraf op 2u30 als fietstijd. Na anderhalf uur had ik er 45 kilometer opzitten, inclusief die klim. Betekent wel dat die laatste 45 kilometer in een uur moet worden afgelegd, wil ik die 2u30 nog halen. Dat gaat dus niet lukken weet ik dan ook al. Maar de 2u34’30” uit 2012?
Omdat ik een erg gunstige positie in de wisselzone heb kan ik vrij snel de fiets ophangen zonder dat ik er lang mee hoef te lopen. Daarna ren ik over het rode tapijt met mijn helm op, op naar mijn loopspulletjes. Eenmaal aangekomen pak ik het rode tasje. Daarvan heb ik het koord ingekort met een knoop, zodat ik mijn tasje makkelijker kan pakken en herkennen tussen die andere 4000 tasjes. Ik gooi mijn loopspullen eruit: gelletjes, waarvan er twee achterin mijn pak gaan en eentje meteen wordt genuttigd, sokken aan, schoenen, zonnebril, petje. De fietshelm moet terug in de tas. Dat is dan weer een mindere wijziging, in het verleden mocht je die gewoon op de fiets laten liggen. Doordat ik het koord heb ingekort past de helm niet in de tas. Knudde. Ik ga zitten op het bankje en ben vervolgens een minuutje bezig om die knoop te ontwarren. Als dat eindelijk is gelukt kan de helm erin, tasje terughangen en weg. Met een wisseltijd van 4’10” ben ik dan nog niet slecht, maar dat geintje kost me dus een minuut.
11:18 Lopen
Als ik dan het loopparcours op ga duik ik eerst een dixie in. Openbaar urineren kan je een penalty kosten en daar heb ik geen zin in. Een half minuutje later begeef ik me dan echt op het loopparcours. Ritme zoeken. De laatste halve triathlons was dat puinhoop. Keer op keer een slechte run. Kapot gaan en veel wandelen. Met als gevolg looptijden in de buurt van de 1u50. Ik had me nu voorgenomen om tussen de 4’20” en 4’30” per kilometer te lopen. Dat zou makkelijk moeten gaan en zou leiden tot een halve marathon van ongeveer 1u35’. Maar de benen voelen zwaar. En het tempo van net onder de 4’30” dat ik aanvankelijk probeer voelt niet lekker. Ik laat het tempo wat zakken tot ongeveer 4’45”. Daarmee vind ik mijn ritme.
Het is lekker om zo voorin de wedstrijd te zitten, want de eerste ronde is het lekker rustig op het loopparcours. Er zitten hooguit 200 man voor me, van de bijna 4000. Wel word ik na ongeveer 4 kilometer ingehaald door oud-teamgenoot Niels Esmeijer: hij is dan al aan zijn tweede ronde bezig en loopt richting een derde overall positie. Zijn tempo is ook erg strak (3’45” zie ik later). Ik daarentegen zet mijn risicoloze run voort. Ik bereken dat het huidige tempo tot een looptijd van rond de 1u40 gaat leiden. Prima. Ik wil nu gewoon weer eens lekker fit de finish halen en een constant tempo kunnen lopen.
Als ik dan langs de finish kom is het nog een grote ronde. Nog acht kilometer. Versnellen? Nee. Nog even wachten. En zo wacht ik en zo wacht ik… als er dan twee volledige ronden opzitten is het weer even stoppen. Gelletje nummer drie. Water erbij. Deze stop duurt wat langer, 1minuut en 20 seconden. En proberen mezelf weer op gang te trekken. Opnieuw hervind ik het ritme, de 4’45” is erg makkelijk te doen. Inmiddels is het wel erg druk op het parcours geworden. Op de gebruikelijke plek zie ik Fynn en Jinthe staan, Janneke met de camera in de aanslag en Mick in de buggy ervoor. Ik duik van de linkerkant van de weg naar de rechter, om mijn kindjes een high five te geven. Mama legt het vast. Als ik voorbij ben hoor ik Mick nog verontwaardigd zeggen “Afive”. Zijn handje was ook omhoog gegaan in de buggy, maar ik had het te laat (lees: niet) gezien. Zo ontstaan dus jeugdtrauma’s.
Tenminste, voor mijn gevoel. Doordat er nu zoveel lopers op het parcours zitten die allemaal achterin de race zitten lijkt het al snel dat je ineens veel harder gaat. Maar het tempo was inmiddels wat gezakt naar 4’55” en de versnelling in de laatste twee kilometers was dan ook marginaal: 4’50” en 4’38”. Maar daarmee haalde ik wel, eindelijk, eens een keer fit, en zonder al te veel wandelpauzes, de eindstreep.
Ben ik dan te voorzichtig geweest? Mogeliijk. Maar ik heb nu tenminste weer een aanknopingspunt. En de eindtijd? Met 5u01’50” ben ik uitermate tevreden. Zeker gezien het aantal trainingsuren dat ik er tegenwoordig insteek. Met die 7-8 uur in de week zet ik gewoon een vergelijkbare eindtijd neer op dit parcours als in 2012 en 2015 (5u02’55” en 4u55’53”). Is me al die extra trainingstijd me dan die paar minuutjes waard? Neen. En die 5-uursgrens was in het verleden ook een dingetje, maar iets is pas een issue als je er zelf een issue van maakt. In deze race zitten voldoende verbeterpunten (klim, tweede wissel) waarin ik me kan verbeteren. Net als de te voorzichtige run. De tijd die ik heb stilgestaan na de eerste ronde was 40 seconden, na de tweede ronde 1’20”. Dus ook daar laat ik twee minuten liggen. Maar beseffend dat plezier voorop staat: ik was nu direct na ‘de finish prima aanspreekbaar. Waar het me in het verleden wel zeker een half uur kostte om weer een beetje op krachten te komen. Dus het nieuwe triathlonnen bevalt me uitstekend!