Het was een lang en koud ritje, richting het Rutbeek. Ongeveer 50 minuutjes en als zodanig werd het een mooie combitraining. De vraag was waar ik stond, fysiek gezien. Echt jofel voelde ik me een week eerder natuurlijk niet. Maar een duurloop zoals toen hoefde ik er niet weer van te maken. Gewoon rustig beginnen was het plan en dan maar kijken.
Wat me opvalt (niet alleen in deze wedstrijd, maar ook andere) is hoe hard er gestart wordt door velen. Want al na een halve ronde raap ik behoorlijk wat mensen op. Of ik begin te langzaam, dat kan natuurlijk ook. Ik voel me er in ieder geval wel lekker bij: relaxed in een grote groep vanaf de start richting het eerste strandje. Ondanks de koude wind loop ik gewoon met korte mouwen en korte broek en dat kan ook prima.
Bij het inlopen had ik het rondje al verkend en zag dat met name op het eind er een stuk in zat waar je echt tot je enkels wegzakt in de modder. Het was zeker wel mogelijk om het parcours daar omheen te leggen, maar uiteraard gebeurde dat niet, zodat iedereen na de eerste ronde met doorweekte schoenen en blubberenkels door moest voor nog eens drie zware ronden.
Met name in die eerste ronde houd ik me aardig gedeisd: zeker op dit soort zware rondjes bouw ik het liever goed op. Plus ik heb door de ziekte een week eerder toch geen klassement meer om voor te strijden, dus voor mij is het een ideale wedstrijd om te werken aan de opbouw richting de wegwedstrijden, waar ik graag weer wat snellere tijden wil neerzetten.
Het eerste rondje van 2,9 kilometer leg ik in 13’17” af. En dat is a) een heel stuk vlotter dan mijn tempo een week eerder en b) lekker relaxed, want ik voel dat het nog een stuk harder kan. Ik blijf mensen inhalen, ook altijd goed voor het zelfvertrouwen. De tweede ronde geef ik gevoelsmatig iets meer gas, maar dat komt mede doordat het veld aardig begint uit te dunnen. De meeste te snel gestarte deelnemers heb ik al ingehaald, al loop ik nog steeds in op mensen voor me. De tweede ronde doorkomst is 26’29”, dus een rondje van 13’12”.
In de derde ronde kom ik dan achterop bij Daan Hardon. Die zou ik in het verleden een aardig eindje achter me hebben gelaten, maar in de Pingelloop zat ik er niet ver voor en bij de Bovenbergcross zat ik er zelfs achter. Hij loopt ook een stuk beter dan voorheen. Halverwege die derde ronde ben ik er bij en ga er dan ook maar meteen overheen. Gewoon mijn eigen tempo houden en eigen wedstrijd lopen. Het tempo blijft ook akelig constant, want na de doorkomst bij ronde drie geeft de klok 39’47” aan, dus een rondje van 13’18”. Toch begint het dan wel zwaarder te voelen en ik zie bij het keerpunt dat ik nog niet echt afstand heb genomen en dat er nog iemand Daan is gepasseerd, namelijk Jasper Lohuis.
Ik kan niet inschatten of hij veel harder loopt, dus ik probeer nog wel in het begin van die vierde ronde te versnellen. Op de zwaardere stukken neem ik dan even wat tempo terug, waar het kan gaat het weer omhoog qua tempo. Op de resultaten van mijn Polar zie ik inderdaad dat ik bij het ingaan van ronde vier het tempo tijdelijk weet op te schroeven naar boven de 16 kilometer per uur. Maar zoals ik al zeg: tijdelijk. Daarna loop ik nog ruim een halve ronde tegen 14-15 per uur vooruit, maar op enig moment zie ik dat ik toch weer gezelschap ga krijgen. Het is Daan die zijn tweede adem heeft gevonden.
Ik denk dat ik er op zich wel voor kan blijven, maar met name op de korte draaistukjes verlies ik te veel tempo. Voordat we een mountainbike singletrailpad op moeten zet ik nog eens aan, maar uit vorige ronden weet ik dat hij harder over dat paadje gaat. Maakt ook niet uit, het tempo ligt nog steeds goed en ik blijf constant lopen: ik verlies op die laatste doorgang wel iets tijd, maar eenmaal het bos uit richting finish weet ik vrij makkelijk weer tempo te maken. Als ik speaker Harry Dijk hoor dat hij zegt dat Daan vanwege zijn lengte het finishdoek aan kan tikken bedenk ik me dan ook niet: ik beëindig de cross met een aanvalssprong uit de volleybal en geef een sierlijke mep tegen het doek. Eindtijd 53’10”, slotrondje 13’23”.
Met deze wedstrijd is de Twentse Cross Competitie een schitterende en goed georganiseerde loop rijker. De Competitie is hiermee ook tot een eind gekomen: omdat ik al twee wedstrijden moest missen (bewuste keuze, het weekend van de Dinkelcross koos ik voor de Springendalloop en de Wintercross in Eibergen verviel ten faveure van de Winter Step One loop) kwam ik niet tot een optimaal klassement doordat ik ziek was tijdens de Oudejaarscross. Met een 5e, 6e, 11e en 5e plek kwam ik tot een 8e plek in het eindklassement van de categorie M40.