Het werd wederom een combitraining. Met een huisje op het chaletpark van Janneke’s ouders ideaal: ik had mijn eigen omkleedgelegenheid na afloop. De heenweg op de fiets stond gepland in DT1, de terugweg in DT2. Dat betekende relaxed fietsen. Iets te relaxed, plus een omweg. Waardoor ik slechts een kwartier voor de start op Hoeve Springendal arriveerde. Startnummer scoren en snel naar het huisje van de schoonouders, om de racefiets te stallen en me om te kleden. Dat kostte uiteraard ook wat minuutjes, waardoor er nog een vijftal minuten overbleef voor de start. Dan maar niet inlopen.
Achter me loopt een groepje en die vindt het ook niet rap genoeg gaan, dus wederom komen er wat mensen overheen. Ik moet inhouden, wil graag harder, maar weet gedisciplineerd de maximale hartslag van 136 niet te overschrijden. Na een kleine vier kilometer komt Tonnie Bruns voorbij. Ook hij is rustig gestart en komt inmiddels op stoom. Ik laat hem niet te ver weglopen en als we dan langs start-finish komen na vijf kilometer staat er 23’51” op de klok. Gas erop.
Ik ga Tonnie weer voorbij en zie dat de meeste lopers voor me niet erg ver voor zitten. Dus van een ongeveer 25e plaats werk ik me al snel weer op richting top-20. Het tempo ligt lekker, maar mag ook nu niet boven de 145 hartslag. Ik voel me net een jonge hond die aangelijnd moet blijven, maar het lukt. En toch pak ik de een na de ander weer op. En onderweg genieten van het schitterende parcours. Bij de kruising nog even een high five met clubgenoot Paul Poorthuis van LAAC en door, richting de bronnen. Misschien wel het mooiste stukje van deze bijzondere loop.
Daar krijg ik wederom lopers in het vizier, waaronder de jongen met het Aloha-shirtje die naast me stond in het startvak – ik neem aan een triatleet van de studentenvereniging uit Enschede. Omdat er nog maar negen kilometer op zit hoef ik niet extra gas bij te geven. Nog zes kilometer te gaan. Een kilometer later ben ik er inderdaad bij, plus nog een andere loper die we dan inhalen. Deze kilometer gaat al aardig rap, ondanks de beperking in zones die ik opgelegd heb gekregen: ik noteer een 3’59”.
Ik vind mijn inhaalrace dan al wel mooi geweest, maar in de verte zie ik wederom lopers. Zonder echt te versnellen kom ik toch steeds dichterbij. Waar we voorgaande jaren rechtdoor moesten, omhoog op het asfalt, draaien we nu meteen weer het bos in. Daar passeer ik Ivo Schreven. Wat me opvalt is hoe makkelijk ik loop. Het lijkt geen enkele moeite te kosten, waar ik het vorig jaar boven de tien kilometer echt lastig kreeg. Voor me loopt dan nog een duo, dat in een felle strijd verwikkeld is. Dat tempo ligt wel aardig pittig, ik maak op dat moment de keus om toch nog eens te versnellen en ze bij te halen.
Geen idee op welke plek ik dan lig. Maar deze twee wil ik nog wel even achter me laten. De eerste heeft de tweede dan achter zich gelaten en verwacht denk ik niet dat er nog weer iemand uit de achtergrond terugkwam. Als ik er bij kom is het dan erop en erover. Ik hoor wel dat hij probeert aan te haken, maar ik weet op dat moment ook dat ik, als ik wil, nog moeiteloos een laatste kilometer kan produceren van onder de vier minuten. Met een voorlaatste kilometer van 3’54” en een slot’kilometer’ (hij is 170 meter langer) van 4’30” kom ik uit op 1h03’44”. Vorig jaar liep ik hier 1h05’48” en was ik na vijf kilometer twee minuten sneller. Nu ging de laatste tien kilometer in 39’53”, dus erg tevreden! Achteraf blijk ik vijfde overall te zijn geworden, met slechts een half minuutje achterstand op plek drie. Dus wellicht als ik al na kilometer vier de versnelling had ingezet had er podium ingezeten.
Na afloop nog weer genoten van een heerlijk taartje, gebakken door de leden van OLC’93. Super setting, mooie wedstrijd en veel sfeer! Daarna door naar het huisje, omkleden en terug op de fiets. Een geslaagd trainingsdagje.