We hadden er een super mooie vakantie op zitten. Allemaal heerlijk genoten van Denemarken, een prachtig land en lekker rustig en vriendelijke mensen. Alleen het weer is iets onbestendiger dan in Zuid-Europa, onze gebruikelijke vakantiebestemming. Maar juist daardoor meer ondernomen. En Fynn en Jinthe zijn daarbij opgeleid tot vikingkrijgers.
Ik was als een van de eersten aanwezig in deze voor mij nieuwe wedstrijd. Normaal was hier altijd een sprint en een OD, maar dit jaar stond er voor het eerst een halve triathlon op het programma. Richting Mallorca leek me dat wel een mooie voorbereiding, maar toen hadden we de vakantie nog niet geboekt. Ik zou wel zien hoe het zou gaan. Het zou vooral een goede vormtest zijn. De laatste dagen in Denemarken had ik met name tijdens het fietsen last van vermoeide benen, dus ik hoopte op de fiets niet door de ondergrens te zakken.
Na de briefing mogen we dan om 11:00 te water en worden we weggeschoten. Ik kies positie aan de linkerkant en zwem de eerste meters in een flink tempo om los te komen van het veld. Dat lijkt te lukken: alleen links van me zit een snelle zwemmer en verder zie ik niemand. Zo verkeer ik lange tijd in de veronderstelling dat ik tweede lig. Tot we na ongeveer 700 meter de eerste boei moeten ronden. Aangezien ik alleen op links adem heb ik niet gezien wat er rechts van me zwemt. Bij de boei lig ik ineens niet tweede, maar achtste. Die ene is nog steeds ver vooruit, daarachter volgt een groepje. Na de ronding van de boei probeer ik daar aansluiting bij te vinden.
Toch weer frappant dat, terwijl er niemand in de buurt is, een andere zwemmer toch probeert om over je heen te zwemmen. Of in ieder geval heel irritant dicht naast me te gaan zwemmen. Ik versnel iets na die boei, zwem wat naar rechts om de ruimte op te zoeken en ben hem dan snel kwijt. In mijn eentje probeer ik de aansluiting met het groepje voor mij te realiseren, maar ik blijf op 20-30 meter hangen. Achter mij voel ik wel handen die af en toe mijn voeten aantikken, dus ik heb ook iemand op sleeptouw. Dat blijkt achteraf de tweede dame in het veld te zijn, Kimberly Miller. De eerste dame is een eind voor mij het water uit, de oud-Hawaii winnares bij de Age Groupers, Mareen Hufe. Als achtste kom ik het water uit in een tijd van 25:12.
Ik lig dan niet ver achter de groep voor me en ik wissel vrij vlot. Binnen anderhalve minuut ben ik weg op de fiets en heb inmiddels twee plekken gewonnen in de wissel en lig dus zesde, zo wordt omgeroepen op het moment dat ik de wisselzone verlaat. In de verte zie ik nog twee mensen fietsen, dus plek vier en vijf zijn binnen bereik. Het duurt ook niet lang voor ik die heb ingehaald.
De nummers 1 (Stefan Günnigman) en 2 (Klaus Schlüter) zie ik dan nog fietsen als ik richting keerpunt rijd, maar dat zal de laatste keer zijn. Die fietsen blijkbaar flink harder en zie ik daarna niet meer terug. De nummer drie is Mareen Hufe, die pak ik in de tweede ronde terug. Maar ik moet er in totaal acht en in de derde ronde komt een fietser achterop: Patrick Hoffmann van W+F Münster. Hij rijdt niet echt veel harder, maar ik heb niet de macht die ik normaal heb. Ik blijf daarom maar volgen op een 20-tal meter.
Eigenlijk is dat de status quo: in de vijf daaropvolgende ronden loopt de achterstand soms op tot 50-100 meter, maar als ik me even kwaad maak rijd ik het gat weer dicht tot de toegestane afstand van minimaal 12 meter. Normaal gesproken zou ik mijn portie werk doen, maar ik kan gewoon niet beter vandaag merk ik. De Duitser vind het ook niet leuk, want in de zevende ronde moppert hij als hij ziet dat hij me nog altijd niet gelost heeft. Ik kan het ook niet helpen. Dan moet hij maar harder fietsen. Wel worden we flink hard voorbij gestoken door de Regionalliga en Verbandsliga atleten, die met een sprint of OD bezig zijn. Ik heb het gevoel dat ik echt slecht aan het fietsen ben, meer zit er niet in helaas. Na acht ronden van tien kilometer, overigens best een pittig rondje met wat hoogtemeters en bochtenwerk, mag ik dan de fiets af en loop vlak achter Hoffmann de wissel in.
Hij verliest hier nog een fietsschoen, die door een vrijwilliger wordt nagebracht. Als we onze schoenen aantrekken bijt hij me nog een keer toe: “Ga je nou echt 5 ronden achter me fietsen?” Ja dus. Ik geef aan dat ik altijd op 12 meter of meer heb gefietst, dus reglementair heb ik niets fout gedaan. Maar ik kan me zijn reactie wel een beetje voorstellen, als ik in mijn normale doen was geweest hadden we elkaar wellicht kunnen helpen. Maar dan was hij denk ik ook nooit tot bij mij teruggekomen. Ik zeg nog “Viel Erfolg” en ik begin aan mijn afsluitende 20 kilometer lopen.
ik lig dan nog steeds vierde overall en eerste M45
Ik moet er even in komen, maar denk al snel een goed tempo te hebben gevonden. Alleen laat mijn ademhaling mij in de steek. Het is prachtig triathlonweer, maar om de een of andere reden slaan mijn longen compleet dicht. Benauwd. Ik krijg geen lucht meer en ben letterlijk naar adem aan het happen. Ik lig nog steeds vierde, maar op deze manier ga ik geen 20 kilometer lopen. Dat voegt niks toe. Aan het eind van de eerste ronde wandel ik wat om op adem te komen, maar het helpt niet. Ik piep en krijg nauwelijks adem.
In Denemarken heb ik twee weken lang hetzelfde probleem gehad. Daar hadden ze donzen dekbedden en daar ben ik dus zwaar allergisch voor. Iedere avond was ik daar ook benauwd. Dat probeerde ik daar op te lossen met Ventolin, maar dat heb ik hier niet bij de hand. Waarschijnlijk een erfenisje van twee weken benauwd zijn in Vikingland dus. Helaas, maar het is niet anders. Ik probeer rustig te rennen, tempootje 10 km/h, maar zelfs dat voelt niet comfortabel. Halverwege de tweede ronde lig ik nog steeds vierde overall, maar ik besluit er mee te stoppen. Dit heeft geen zin. Liever de energie verder sparen voor de volgende wedstrijd. Helaas, de tweede DNF op een halve dit jaar.