Met een start om kwart over negen betekent dat uiteraard wel vroeg opstaan. En dat op een zaterdag. Maar ook de kinderen hadden er zin in en zaten zonder morren op tijd aan de ontbijttafel. Om half acht in de auto richting Utrecht en iets voor negenen waren we bij de Maarsseveense Plassen. Aanmelden, omkleden, wetsuit aan en zwemmen maar!
Je mocht trouwens zelf weten hoe laat je wilde starten, dus echt haasten hoefde nou ook weer niet. We hadden uiteraard wat leuks voor daarna geregeld voor de kinderen: vorig jaar was dat een bezoek aan de Dinofabriek, deze keer hadden we het Spoorwegmuseum geboekt. Met op de terugweg nog een bezoekje aan de Vuelta, die een dag eerder in Utrecht was gestart met een proloog.
Het tempo zit er lekker in en ik haal aardig wat zwemmers in. Voor mijn gevoel zwem ik echt lekker stevig door en ben redelijk vlot achterin de Plas. Daar twee boeien ronden en dan weer terug. Daar heb ik wat moeite met navigeren en moet ik het tempo iets terug laten zakken. Maar als ik eenmaal voorbij de glijbanen en de haven ben gooi ik er nog eens een tempoversnelling tegenaan. Zeker als iemand mij nog weer probeert in te halen.
Het laatste stukje gaat dan nog even flink op tempo en zo finish ik uiteindelijk zes minuten sneller dan vorig jaar, in 1h14. Dat betekent 1’51” per 100, met een verplichte zwemboei als anker op sleeptouw. Iets over de helft was mijn Polar uitgevallen, toen ik nog op 1’49” per 100 zwom. Dus voor een 1900 meter in een halve triathlon geeft dat wel vertrouwen met het oog op de wedstrijden in Duisburg en Almere: de tijden dit jaar moeten weer een stuk rapper kunnen dan de eerder gezwommen 41 minuten in Šamorín en de 36-hoog in Hoorn.