Uiteraard nog aardig verwijderd van mijn snelste tijden, maar dit biedt ineens weer hoop. De trainingen gingen in de laatste drie weken ook weer erg lekker. Ik kon weer bij een groepje sneller aanpikken. 300 metertjes die een maand eerder met moeite in 1’02”-1’03” gingen, gingen ineens op het gemak in 55”. De snelheid was er weer. Het vertrouwen ook. In overleg met trainer Herman Moelard daarom besloten om “gewoon” op 1h25 weg te gaan, waar ik voor de laatste training twijfelde of 1h30 wel haalbaar zou zijn. Ook in het licht van de laatste twee wedstrijden in Haaksbergen (10 Mijl in 1h07’51”) en Hengelo (15 km in 1h03’06”).
Na het nemen van de groepsfoto loop ik nog een rondje van drie kilometer in en begeef me vlak voor de start in het eerste startvak. Als we om 12:45 worden weggeschoten probeer ik een goed tempo te pakken. Goed inschatten wie wat loopt. Vooraf even met Robin Veldboer en Maik Voppen gesproken, met 1h25 kon ik mooi met hun mee zei Maik. Maar ik zie al meteen dat ze een stuk harder gaan. Dus ik zoek mijn eigen ritme en klok na de eerste kilometer 3’53”. Veel tempowisselingen, mensen die groepjes zoeken, snellere lopers die van achter nog naar voren lopen.
Ik vind het een mooi tempo. Verder heb ik me voorgenomen om niet te veel op de klok te kijken. Tot een jaar of zeven geleden liep ik mijn beste tijden. Zonder horloge. Op gevoel. Gewoon lekker lopen en als het harder kon ging ik harder, als het niet meer ging langzamer. Dus ik let vooral op mijn ritme en vind dan na een tijdje aansluiting bij Ben Nijland en Rachel Klamer. Gedrieën blijven we lange tijd samen. Bij het vijf kilometerpunt durf ik weer een keer te kijken op mijn horloge. 19’48”. Perfect. Dat wilde ik lopen richting 1h25’, vier minuten per kilometer. Dus het gevoel is goed.
Richting Lonneker blijft het gevoel goed, maar omdat ik te zwaar ben zie ik wel op tegen de Lonnekerberg. Waarschijnlijk moet ik er daar af. Ik probeer er niet te veel aan te denken, maar inderdaad, daar moet ik mijn metgezellen laten gaan als het omhoog loopt. Bovenop word ik opgepikt door een groepje achter me, met o.a. clubgenoot René Bosch. Even doorbijten en ik weet weer aan te haken. Bij het tien kilometerpunt mag ik van mezelf weer even op de klok kijken. 40’01”. Perfect. Wel iets verloren op die Lonnekerberg, maar ik zit weer in het juiste ritme. En ik loop nu een tussentijd die ik voorheen met moeite in wedstrijden liep.
Op de Esmarker Rondweg loopt het wegdek weer licht omhoog en wederom moet ik lossen uit dit groepje. Vanaf dat moment loop ik alleen. Voor me zie ik dat mijn voormalige metgezellen Ben Nijland en Rachel Klamer inmiddels Ingrid Prigge hebben opgepikt. Maar er weer naartoe lopen is geen optie. Ik moet gewoon mijn eigen ritme houden en lekker blijven lopen. Bij de Miro linksaf en dan het lange stuk naar Glanerbrug. Met de wind in de rug, dat dan weer wel. Veel aanmoedigingen van bekenden langs de kant, ik zie dat de mensen voor me uit zicht raken. Ik word wederom ingehaald en kan niet aanhaken. Voor mijn gevoel gaat het niet meer, maar bij het 15 kilometerpunt klok ik 1h00’44”. Een tussentijd die bijna 2’30” sneller is dan mijn 15 kilometer laatst in Hengelo. Het gaat gewoon nog steeds erg goed en het verval is niet eens echt dramatisch.
Ook zie ik de mensen die terugkomen van de andere kant en dat ik niet eens zo ver achter loop op een aantal goede lopers, ook van LAAC. Ik draai bij Glanerbrug terug en mag op naar de finish. Ruim 5 kilometer rechte lijn met de wind vol tegen en met nog een vervelend stuk vals plat erin. Wel loop ik nog steeds alleen, inmiddels al ruim vijf kilometer. Net buiten Glanerbrug word ik ingehaald door iemand van Brandweer Twente, wat later in de uitslag Ferry van den Berg blijkt te zijn. Door even door te bijten weet ik aan te haken en ineens gaat het weer heel makkelijk. Ik besluit geen extra inspanning meer te leveren en gewoon relaxed naar de finish te lopen.
We worden nog wel een paar keer ingehaald en achter ons loopt nog minimaal een loper. Eenmaal in Enschede en in zicht van de laatste kilometer besluit ik er nog een tempo versnelling in te gooien. De benen voelen goed. Ik loop erg makkelijk weg. René Bosch, die ik rond het 11-kilometerpunt moest laten gaan, komt weer in zicht. Hij heeft het lastig en ik loop hem in die laatste honderden meters weer voorbij. Op het laatste rechte stuk komt dan nog clubgenoot Herbert Wijnberg langszij. Ik doe nog even een tempoversnelling en sla een gat, maar kort daarop besef ik me dat dit eigenlijk nergens om gaat. Ik wil gewoon lekker fris over de finish en heb geen zin in een eindsprint. Mijn echt betere tijden moeten hopelijk nog weer komen, maar de snelheid is er in ieder geval weer voel ik. Daarop laat ik het tempo zakken en loop lekker uit richting de eindstreep. Het gaat toch niet om een top-tienplek. Ik ben supertevreden met de neergezette 1h26’58”. Dat had ik drie weken eerder, na die Halve van Hengelo, niet durven dromen. Het vergt wel even wat relativeringsvermogen, want al mijn tijden uit het verleden moet ik voorlopig even vergeten. Het belangrijkste is het plezier in het lopen weer terug te hebben.