
De trainingen gaan wel weer lekker, dus ik nam me voor om op 3:55 weg te gaan. Dat zou me naar een tijd van 58:45 moeten brengen over 15 kilometer, plus nog een kilometer en een beetje is onder de 1h03.
Vlak voor de wedstrijd spreek ik clubgenoot Joop Vriend en hij wil 3:55 per kilometer lopen. Mijn gangmaker is gevonden.
Het gaat erg makkelijk, maar voor Buurse is het tempo me toch te hoog en ik besluit terug te schakelen naar de geplande 3:55 per kilometer. Dat lukt twee kilometer lang, waarbij ik langzaam terrein verlies op het groepje voor me. Eenmaal terug in Buurse bij kilometer negen is de schwung er ineens uit. Van 3:55 vlieg ik ineens naar 4:10. En echt beter wordt het daarna niet meer. Doorkomst na 10 killometer is dan 39:30.
Ik probeer de kilometertijden nog wel weer terug naar de 4 minuten per kilometer te krijgen, maar dat kost me erg veel moeite alleen lopend tegen de wind in. Dit was niet het niveau waar ik had verwacht op te zitten. Met een Enschede Marathon voor de boeg die (ruim) onder de drie uur moet is het niet de bedoeling dat ik op een 10 Mijl al na tien kilometer in de problemen kom. Kortom: met een klotengevoel naar de finish.
Uiteindelijk probeer ik de laatste twee kilometer nog weer wat te versnellen en dat lukt ook, maar zoals gezegd, soepel gaat het allemaal niet. Met een tijd van 1:04:45 ben ik bijna een minuut langzamer dan vorig jaar. Snel het trainingspak weer aan, tas pakken en weer 18 kilometer naar huis fietsen. Wat moet ik hier nu mee? Nog vier weken tot de marathon van Enschede. Het doel is 2:55 of sneller. Met hangen en wurgen naar 2:59 of net boven de 3 uur heb ik geen zin in. Met mogelijke gevolgschade voor de rest van het seizoen. Het is duidelijk. De stekker gaat er uit. Het wordt rustig in mijn hoofd. Ik weet dat ik de juiste beslissing heb genomen.