
Ditmaal geen lange reis vooraf, maar lekker op tijd op de fiets naar de UT. Ik wilde gewoon een goede harde wedstrijd draaien en kijken waar ik sta, na een week eerder in Almere het seizoen te hebben geopend.Dat was erg lekker, maar nu in mijn eentje wilde ik zien hoe hard het werkelijk kon.
Eenmaal bij het zwembad nog wat praatjes gemaakt met wat bekenden en dan mag ik om 11:20 starten. Vlak daarvoor het water in om even in te zwemmen en dat gaat prima. We liggen gelukkig in een rustige baan: twee atleten zijn niet komen opdagen, dus we starten met drie man in onze baan. Het tempo lijkt ongeveer gelijk van iedereen na een rondje vragen (8’00”-8’30”), waarop ik besluit krachten te sparen. Bij het startschot is het Duitser Marco Radstaak die de kop pakt, gevolgd door Thijs Coppelmans en dan ik. We zwemmen prima door, maar als ik aan mijn vierde baantje bezig ben zie ik op baan 1 dat Stijn Jansen inmiddels al op gelijke hoogte ligt en zijn zesde baan afrondt.
Voor mij wisselen de beide heren op enig moment van positie, ik volg gewoon lekker. Als ik 19 banen heb gehad en terug zwem voor het laatste stuk kijk ik even naar de klok en zie precies 8 minuten staan. Daarop trek ik nog even door en tik na 8’23” aan. Op de kant klimmen, voorzichtig de trap af en dan even doorsprinten naar de wisselzone. Ergens onderweg ligt de timingmat, die ik dan na 9’03” passeer. Als negentiende, dus ik lig prima in de wedstrijd na het eerste onderdeel.
(foto: Sophie Crommelinck)
Ik wissel mooi vlot en noteer met 1’44” de tweede wisseltijd. Op naar het fietsonderdeel. Daar wil ik eigenlijk het verschil maken. Ik heb zelfs nog een jaar het parcoursrecord gehad met 26’50” (gemiddelde van 41.5) maar dat was voordat het parcours is gewijizgd: toen mochten we nog rechtdoor op de Calslaan, nu moeten we om de beachvelden heen en dat zijn én meer meters (1.3 kilometer op vijf ronden) en betekent extra bochtenwerk, waarvan een vervelende die het tempo er wat uit haalt. Maar eenmaal op de fiets merk ik meteen dat ik wel hard kan, maar de echte punch mis om het verschil te maken.
Boven de 40 blijven fietsen met de harde wind kost me net iets te veel energie; ik zit te hoog in mijn adem en hartslag. Daarop laat ik het tempo wat zakken, trap nog wel steeds goed stevig door, maar doe dit meer op souplesse. Gevolg is dat ik na twee ronden achterhaald wordt door Eric Smithuis. Die rijdt niet veel harder, dus ik pak de toegestane twaalf meter en spaar wat krachten. In de vijfde en laatste ronde merk ik dat hij tempo inlevert en steek er weer voorbij. Ik word dan zelf ook nog ingehaald door een atleet uit de NSK serie. Ik trek nog even door op het UT terrein naar 43 per uur, neem geen al te gekke risico’s in de laatste bochten en duik de tweede wissel in. Daar verlies ik wat tijd: met 1’25” gaat die wel vlot, maar hier laat ik denk ik tien tellen liggen omdat ik mijn schoenen niet heel snel aan krijg.
Met een veertiende wisseltijd begeef ik me als vijfde op het loopparcours. Toch al mooi veertien plekken goedgemaakt. Bij het ingaan van de wissel zag ik twee man vertrekken, dus nummers drie en vier liggen dan ongeveer veertig seconden voor me. Dan moet ik hard gaan lopen op vijf kilometer, of het moeten geen al te sterke lopers zijn.
Ik weet een goed tempo te pakken. Sebastiaan van den Berg, als vijfde uit het water, had ik vlak voor de wissel ingehaald maar heeft sneller gewisseld en loopt vlak achter me. Ik wil niet te gek beginnen en me over de kop lopen, maar wel hard genoeg om volgen te ontmoedigen. Als ik dan op het loopparcours kom komt net Stijn Jansen langs. Die heeft er dan dus al een rondje opzitten, dus ligt zo’n minuut of vijf voor schat ik zo in. Ik doe geen moeite om dat tempo te gaan lopen, ik heb mijn eigen tempo gevonden en loop daarmee een prima vijf kilometer.
In de tweede loopronde komt zowaar Luis Radstaak, zoon van de zwemmer die bij mij in de baan lag, in beeld. Eind tweede ronde heb ik hem achterhaald en schuif op naar plek vier. Hij vergist zich later in de loopronden en loopt er eentje teveel, waardoor hij geen top-tien finisht maar slechts 28e.
In mijn derde ronde kan ik het tempo nog steeds goed vasthouden en loop daarmee drie hele constante rondes: 5’07”, 5’08” en 5’05”. Plus een aanloopstuk van 3’08” geeft een eindtijd op het lopen van 18’27”. En daar ben ik zeer tevreden mee. Dat is een looptijd die ik lang niet meer heb laten zien en het ging nog relatief makkelijk ook. Het betekent de negende looptijd van de dag. Enige jammere is dus het fietsen, met normale fietsbenen zou dat onder de 29 minuten moeten kunnen en dat had bijna twee minuten gescheeld. Waarmee het podium ineens dichtbij was geweest….
Maar voor nu zeer tevreden met de vierde plek, zo vaak eindig ik niet meer op het podium of in de buurt hiervan. En zeker op 48-jarige leeftijd doe ik het dan nog steeds best aardig :-)