Samen met Johan verken ik het fietsparcours. Niet al te ingewikkeld: na het zwemparcours draai je de grote weg op, linksaf, tegen de wind in een heel stuk rechtdoor tot je op het motorcircuit komt, dat volgen en dan met de wind in de rug terug naar Hengelo. En dat dan vier keer. We rijden het rondje in 18 minuten. Het is langer dan 10 kilometer, dus de uitdaging is om toch onder het uur te blijven.
Als ik de wisselzone fietsen-lopen in wil richten kom ik er tot mijn grote schrik achter dat ik mijn zooltjes niet in de wedstrijdschoenen heb gedaan: die zitten nog in mijn trainingsschoenen. Gelukkig heb ik nog een extra paar in mijn gewone schoenen zitten voor na de wedstrijd. Snel terug naar de auto, die zooltjes opgehaald en in mijn loopschoenen gedrukt. Er kan nu ook gelopen worden! Daarna fiets ik met mijn zwemspullen naar de zwemstart, waar ook de eerste wisselzone is. Altijd een dingetje, die gescheiden wisselzones.
Bij de Markeplas aangekomen wil ik mijn wetsuit aantrekken, maar het verdict is “non-wetsuit.” Blijkbaar is de temperatuur de afgelopen week (het was erg warm de afgelopen week, en ook vandaag weer richting 30ºC) zodanig opgelopen dat er zonder wetsuit gezwommen moet worden. Geen probleem, ik zwem inmiddels steeds beter dus ik heb er wel vertrouwen in dat ik niet al te veel meer ga verliezen op dat onderdeel. Alleen Johan Neevel zal wel een eind weg zijn na het zwemmen, hopelijk kan ik daar op de fiets nog weer wat op goedmaken.
Als het startschot valt storten we ons met een hondertal deelnemers in de Markeplas. Ik ben aan de zijkant gaan staan en heb daardoor goed de ruimte: links van me zie ik dat er flink gevochten wordt om iedere centimeter. Ik blijf uit het gedrang en ben de meute na 200 meter wel kwijt. Ik hang er een beetje tussenin: voor me een groep die langzaam bij me wegzwemt, verder niet zoveel zwemmers om me heen.
De mat ligt iets verder op de kant richting wisselzone en die passeer ik na 15’14”. Dat is de 17e zwemtijd, dus ik zit steeds verder van voren. Nu nog aansluiting krijgen met die groep die net iets harder zwom. Van de groep die voor me uit het water kwam zitten er nog velen in de wisselzone en met een snelle wissel laat ik er daar al een vijftal van achter. Op het fietsparcours heb ik eigenlijk al meteen zicht op hoe de wedstrijd in elkaar zit: ik zie iedereen voor me rijden en rijdt er makkelijk naar toe en overheen. Zo heb ik me na een halve ronde fietsen al opgewerkt naar de 3e overall plek en zie ik nog maar 1 atleet voor me. Johan Neevel zie ik niet, maar ik vermoed dat die al twee minuten voor ons het water uit is gekomen, dus die is uit zicht.
In de derde ronde verlies ik dan terrein. Mentaal werkt het wat door, maar als ik op mijn Polar check zijn de gemiddeldes nog steeds prima. Ik verlies niet veel, maar heb niet meer de extra power om nog gas bij te geven. Het 30 kilometer bordje passeer ik na 44’29”. Dus het gaat nog steeds hard, alleen iets minder hard. Gemiddelde is gezakt naar 40.5 km/h, op de stukken waar ik de vorige twee rondes nog 50 per uur haalde blijf ik nu steken op 48. Nog een rondje te gaan en dan lopen.
Zo goed en zo kwaad als het kan probeer ik het tempo toch hoog te houden. Dat ik daarbij naar achterblijvers toe kan rijden die ik dan al dubbel helpt wel. Maar ik zie ook dat achter me iemand, die ik in de eerste ronde makkelijk passeerde, aan het terugkomen is. Helaas, ik had gedacht dat ik sterker was. De laatste ronde is overleven op de fiets. Het 40 kilometerpunt passeer ik na 59’58”. Van mijn gemiddelde blijft nog 40.02 km/h over. De stukken met de wind mee gingen ook moeizaam, geen 48 meer maar zelfs gezakt naar 46. Ik draai af naar het finishgebied om me voor te bereiden op het lopen. De man achter mij zie ik steeds dichterbij komen. Met de opgeblazen fietsbenen nog een goede 10 kilometer lopen zit er dan niet meer in besef ik, dus een overall podiumplek kan ik vergeten.
Ik kom nog wel als derde de wissel in. De nummer twee heb ik ongeveer een halve minuut op verloren in die laatste ronde, dus erg ver voor me zit die niet. Schoenen aan, petje op, zonnebril op, SiS-gelletje erin (kokende gel is niet lekker) en gaan. Eerst snel een beker water aannemen en die rustig leegdrinken en dan probeer ik tempo te lopen. De nummer vier loopt dan al vlak achter me en passeert me na 100 meter op het loopparcours. Hij heeft er een mooi tempo inzitten en dat probeer ik dan ook maar over te nemen. Ik zie tot mijn verbazing dat ik 4’00” per kilometer op de klok krijg en in die eerste 2½ kilometer verlies ik dan niet al te veel terrein.
De loper voor me loopt snel in op de nummer twee en ik zie bij het keerpunt dat hij er al bijna bij is. Bij mij gaat het als een nachtkaars uit: de 4’00” kan ik niet volhouden in de warmte en wordt al snel 4’10”-4’11”. De stukken onverhard doen mij ook geen goed, maar ik zie na het keerpunt een gapend gat, dus ik loop op een hele zekere vierde plek. Dan ben ik uiteindelijk toch sneller dan verwacht terug in het finishgebied en doe 21’27” over de eerste 5 kilometer. Eigenlijk heb ik dan zin om te stoppen. Te warm.
Maar stoppen komt niet in mijn woordenboek voor. Wel neem ik me voor om maar wat extra pauzes te nemen bij de waterposten om daar rustig af te koelen en de hartslag te laten zakken. Zo hobbel ik die tweede ronde relatief rustig uit, maar een versnelling zit er ook niet echt meer in. Bij het keerpunt zie ik dat er toch een loper nadert. Even snel inschatten, zo te zien is die nog geen 40. Dus dan blijf ik eerste M40. Vierde of vijfde overall maakt me dan ook niet uit, dus ook de terugweg wandel ik weer even bij de waterpost. Uiteindelijk word ik dan een kleine kilometer voor de finish ingehaald en zak zo nog een plekje, 5e. Toch gek dat lopen voorheen mijn sterkste onderdeel was. In mijn goede dagen zou ik spelenderwijs naar de 2e plek zijn gelopen, maar dit is nu helaas mijn niveau. Met 44’26” loop ik dan nog niet eens zo’n slechte tijd: voor mij gevoel ging het richting 50 minuten. Het blijkt de achtste looptijd, dus zo slecht was het nou ook weer niet. Alleen heb ik nog in mijn hoofd zitten dat ik een kwart af kan sluiten met een 37’er/38’er. Dat scheelt dus 6-7 minuten.
Als 1e M40 mag ik dus het podium op en dat is dan toch wel een mooi resultaat voor een leuk middagje triathlonnen in de verschroeiende zon. De eerste keer dat ik het podium pak op de kwart afstand in Hengelo, in het verleden is me dat alleen gelukt op de achtste. En de eindtijd van 2h07 is ook prima: deze afstanden komen erg dicht in de buurt van een "echte" kwart, 950 meter zwemmen, 45 km fietsen en 10,5 km hardlopen. Toen ik 18 was deed ik daar in Holten 2u21 over, dus deze ouwe lul is 30 jaar later gewoon bijna een kwartier sneller. Bedankt Hengelo, tot volgend jaar!
Uitslag Kwart Triathlon Hengelo: