Er is momenteel behoorlijk wat in beweging in mijn leven. Een van de belangrijkste zaken is dat ik vorig jaar van mijn rol van corporate business analyst ben geswitcht naar financial controller. Waar ik in de voorgaande rol veel meer tegen de business aan zat en de getallen mijn startpunt waren om te sparren met de business, zit ik nu veel meer aan de financiële kant van het verhaal, waarbij juistheid, tijdigheid en volledigheid (Starreveld) de belangrijkste graadmeters zijn. Iets waar ik ook voor ben opgeleid op Nyenrode, maar waar ik de afgelopen tien jaar steeds verder van af ben komen te staan. Dus het vergt nogal wat extra energie om daar weer mee in de pas te lopen.
Woensdag 5 juni
Op woensdagochtend heb ik dan de spullen gepakt, de kinderen naar school gebracht en vervolgens werd ik om 10:00 door mijn vader opgehaald. Op naar Denemarken! Ik had nog zitten twijfelen om dit keer wat dichter bij Herning te gaan zitten, maar het huisje van vorig jaar beviel prima. Lekker rustig en op 50 minuten rijden van Herning was het wat mij betreft dichtbij genoeg.
Na een voorspoedige rit zonder noemenswaardige voorvallen kwamen we rond 16:00 aan in Starup-Tofterup. Een feest der herkenning. Boodschappen inslaan en naar het huisje. Daar de spullen uitpakken en vervolgens ging mijn vader aan het kokkerellen en ging ik een looptraining doen. Het weer was, net als vorig jaar, schitterend. Blauwe lucht, warm. Het lopen gaat erg lekker. Rustig beginnen op 11 km/h en daarna intervalletjes van 2 minuten op 13 km/h met een minuut dribbelpauze: vijftien stuks. Bij terugkomst staat het eten klaar en eten we lekker broccoli.
Donderdag 6 juni
Mijn vader heeft ook zijn fiets meegenomen. Het plan voor vandaag is om het fietsparcours te verkennen. Het weer is echter omgeslagen: harde wind en er lijkt veel regen aan te komen. Toch wagen we het erop: we rijden naar Herning en begeven ons op het fietsparcours. Waar ik vorig jaar lang heb moeten zoeken wist ik nu meteen hoe we moesten rijden. Alleen: vorig jaar stond het parcours netjes aangegeven middels Challenge symbooltjes op het wegdek. Die stonden er nu niet. Ik had wel enigszins het parcours in mijn hoofd, maar na het dorpje Snejbjerg is het op goed geluk. Uiteindelijk rijden we achteraf de eerste 20 kilometer correct, maar bij het dorpje Fjelstervang rijden we linksaf in plaats van rechts. Daarna zijn we lost. Op het gevoel rijden we nog goed, maar als na 35 kilometer Herning aan de horizon gloort weet ik dat het misse boel is. Inmiddels gaan ook de hemelsluizen open en wordt het tijd om ergens te schuilen.
Dat doen we onder een boom in het bos en als de regen is opgehouden rijden we weer verder. Een prachtige omgeving, mooi glooiend, door het bos. Maar op enig moment houdt de weg er mee op. Hij wordt onverhard. En terug…. Uiteindelijk weten we de route nog weer ergens op te pikken en fietsen we ruim 60 kilometer. Voor mijn vader ook meer dan voldoende over het lastige glooiende parcours, nu hij aan de chemo zit. Wel supergaaf om samen te kunnen doen.
Als we terug zijn bij Fuglsang Sø wil ik dan nog even het zwemparcours voorzwemmen. Zeker na die onverklaarbare 29 minuten over 1500 meter afgelopen weekend in Weert vind ik het fijn om weer even het watergevoel terug te krijgen. Ik heb nog even op mijn weblog van vorig jaar teruggezocht hoe lang ik er vorig jaar over deed. De dag voor de wedstrijd zwom ik relaxed 34’30”, op de wedstrijddag zelf 32’16”. De opdracht nu was wederom rustig duurtempo zwemmen. En dat deed ik. Ik was zeer benieuwd naar hoe lang ik er over zou doen. Want ja, ik zwom relaxed, maar voor mijn gevoel ging het wel lekker. Alleen op het lange rechte stuk wind tegen hielp niet echt mee. Als ik dan weer voet aan wal zet en op mijn horloge kijk valt het allerminst mee. 34’30” vorig jaar, nu 37’00”. Dat is 2’30” meer. Ik dacht zelfs dat het mogelijk aan het wetsuit zou liggen, dus ik heb mijn “oude” (nog steeds gloednieuwe) Salifish Attack meegenomen, waarmee ik in Luxemburg 26’52” zwom en in Mallorca 31’00”. Maar blijkbaar ligt het niet aan het wetsuit. Wellicht heeft het iets te maken met de slechts 13 uur die ik in het zwembad heb gelegen sinds de zwemmarathon in december. Maar dan nog kan ik het niet rijmen met mijn 8’23” op 500 meter, twee weken eerder tijdens de UT Triathlon.
Kortom, het levert me vooral vraagtekens op. Door naar de registratie om mijn startspullen op te halen. Daar ben ik, net als vorig jaar, een van de allereersten. Nog veel enveloppen, alleen iets minder sfeervol doordat er in het Scandic hotel geen merchandising dorp meer is zoals vorig jaar. Daarna nog een tasje oppikken bij de lokale sportwinkel (met daarin een fles Erdinger Alkoholfrei, ik zeg niks) en weer terug naar ons huisje. Het was een lange dag en we hadden wel wat broodjes mee mogen nemen… uitgehonderd komen we aan en na wat gekook staat er weer een heerlijke maaltijd op tafel. Spinazie dit keer.
Op de dag voor de wedstrijd had ik niets meer gepland. Voor het ontbijt even rustig drie kwartier fietsen. Dat ging als een tierelier. Bij hartslag 90-95 haal ik met gemak gemiddeldes van 33-34. Dat belooft wat voor de wedstrijd morgen! Ik voel me super. Na het ontbijt vertrekken we naar Billund, om een bezoek te brengen aan het Lego Museum. Erg indrukwekkend. Hoe een timmerman in oorlogstijd switchte naar het maken van kinderspeelgoed (want daar is altijd vraag naar, crisis of geen crisis). En hoe hij dat doorontwikkelde van houten speelgoed naar de nu bekende bouwsteentjes. Er waren allerlei leuke interactieve spelletjes en er stond zelfs een Bugatti Chiron op ware grootte nagebouwd met Lego Technic. Het ding kon nog echt rijden ook zagen we in de bios (iets harder dan 20 km/h). Kortom, een erg leuke dag. De briefing had ook plaats die middag maar heb ik dus aan me voorbij laten gaan. Prioriteiten stellen heet dat.
Bij terugkomst maakten we de wedstrijdfiets klaar en ging mijn vader even plat. Het was, net als woensdag, weer superlekker weer, dus ik ging ook even in het gras liggen. Ogen even dicht en… ik was een uurtje weg of zo. Toen ik weer opstond voelde ik me geradbraakt. Ik moest nog een keer drie kwartier rustig fietsen, en samen met mijn vader reed ik nog eens hetzelfde rondje als van die ochtend. Maar de schwung was er wel uit. Het leek alsof de krachten met dat middagslaapje waren verdwenen. Bij terugkomst eten we groentesoep en rijst. Nog een nachtje goed slapen en dan morgen er tegenaan! De weersvoorspellingen beloven echter niet veel goeds….
Zaterdag 8 juni: Race day
De wekker gaat op de wedstrijddag op tijd. Ik moet om 11u50 starten, maar de wisselzones gaan om 10 uur strikt dicht. Daarom wil ik er eigenlijk om 9 uur al staan om geen risico te lopen dat ik in een wachtrij terecht kom. Plus dat we dan nog redelijk dichtbij Fuglsang Sø kunnen parkeren. We rijden stipt om 08:00 weg en arriveren dus mooi op tijd. Het weer is zoals voorspeld: het mooie weer van een dag eerder is weg, het is grauw, waait hard en aan de horizon vormen zich donkere regenwolken. Na het inchecken van de fiets en de tasjes lopen we terug richting auto. Bij het laatste flatgebouw valt de regen ineens met bakken uit de lucht. We gaan maar even schuilen, gelukkig staan daar een paar stoeltjes waar we even kunnen zitten. In de tussentijd wordt het Deens Kampioenschap sprint weggeschoten en ik zie de zwemmers worstelen met aardig wat golfslag. Als het eenmaal droog is lopen we naar de auto en worden we nog getrakteerd op een luchtshow.
We zitten ongeveer een uurtje in de auto waarna we ons rond 11:00 weer terug begeven naar het startterrein. Daar aangekomen lever ik mijn laatste tasje in en trek mijn wetsuit aan. Ik kies toch voor de Sailfish Attack, omdat ik daar aantoonbaar snelle tijden in heb gezwommen de afgelopen twee jaar. Het zal in ieder geval sneller gaan dan de 37’00” die ik donderdag heb gezwommen. Maar in mijn hoofd zit gewoon dat ik op de afstand van 1,9 kilometer een tijd van rond de 30 minuten moet kunnen zwemmen. Dus ik ga behoorlijk vooraan staan. Vorig jaar zwom ik 32’16”, fietste 2u25 en was ik na 3 uur op het loopparcours. Daar crashte ik. Te weinig loopkilometers en de warmte deden me de das om. Ik probeerde 4u30 aan te vallen, maar kwam met een looptijd van 1u51 op 4u55 uit. Het plan voor dit jaar was identiek: zwemmen onder de 32 minuten, fietsen was een makkelijker parcours met minder hoogtemeters dus ging ik voor 2u21-2u22 en dan had ik ruim 1u30 voor mijn halve marathon om een eindtijd van onder de 4u30 te realiseren. Tot zover het plan.
Vlak voor de start zie ik mijn vader nog even en zwaai nog even. Daarna werk ik mij naar voren en al bij de derde wave van 4 zwemmers mag ik te water. En dat gaat lekker. De mannen voor mij kan ik prima bij aanhaken en als we het eerste stuk hebben gehad wil ik naar links. Daarbij kom ik in botsing met de zwemmer naast mij, die rechtdoor gaat naar de groene boei. Ik kijk en zie iedereen dat doen. Ah, toch wel handig zo’n briefing. Ik zet mij weer in beweging en probeer weer in mijn slag te komen. Ik zit wederom hoog in mijn adem en laat het tempo wat zakken. Van achteren komen wat zwemmers voorbij, maar niet veel. Volgens mij gaat het wel goed.
Als ik drie boeien gerond heb is het een lang stuk recht door met wind tegen. Ik heb een paar voeten opgezocht waar ik makkelijk in kan liggen en zo steek ik de helft van Fuglsang Sø over. Dan gaan de voeten verder naar links, terwijl de boei toch echt rechtdoor ligt. Ik pak mijn eigen lijn en zie dat ik ook harder zwem dan mijn voormalige voorganger. Ook aan het eind blijf ik mensen uit mijn serie inhalen (gele badmutsen). Maar inmiddels begin ik ook rode in te halen. Dat zijn de age group vrouwen die tien minuten voor ons zijn gestart. Kortom, voor mijn gevoel ben ik aan een prima zwemonderdeel bezig. Maar als ik het water uit kom en op mijn horloge kijk, staat er 36’00”. What the fuck… In ieder geval kan ik daarmee concluderen dat de tijd een week eerder geen incident is geweest. En dat het (gelukkig) niet aan het Zone3 Vanquish wetsuit heeft gelegen. Misschien toch te weinig zwemmeters gemaakt? Maar dan nog, mijn techniek is zoveel verbeterd dat ik geen 1’53” per 100 meer zwem. Zeker niet met een wetsuit aan. Ik snap er wederom niks van.
12:26 T1
Ik loop onder een douche door om af te spoelen en mag daarna de wisselzone in. Als ik onder de douches door ben voel ik echter nog steeds druppels. He? Niet gevoeld toen ik het water uit kwam, maar het regent. In de tent heb ik het wetsuit redelijk snel uit. Spullen in de tas en mee naar buiten, de regen in. Daar mag ik de tas in een grote container dumpen. Vervolgens rennen door de wisselzone. Ik heb mijn rij goed in mijn hoofd geprent: de vierde. Die ren ik in. Er zijn al behoorlijk wat fietsen weg. Ik krijg een flashback van mijn “duathlon-days”. Waarbij ik ook relatief verlaten parc fermé’s door rende, om vervolgens een inhaalslag te maken tijdens het fietsen. Als dat er voor nodig is dan moet het maar weer op die manier. Vier minuten goed te maken; de wedstrijd is nog niet om zeep.
13:00 Fietsen
Dat gevoel verandert snel. Ik zit rap op de fiets en denk aan een inhaalrace te gaan beginnen. Zo ging dat in het verleden ook altijd. Meteen een rap tempo erop en gaan. De eerste haal ik snel in, voor me zie ik een viertal fietsers waar ik denk naar toe te kunnen fietsen. Maar het tegenovergestelde gebeurt: ze rijden verder weg. En ook van achteruit word ik al snel door drie-vier man gepasseerd. Het lijkt wel of mijn benen geblokkeerd zijn. Geen kracht. Niks. Nada. De harde tegenwind zorgt ervoor dat ik het tempo nauwelijks boven de 30 per uur krijg, waar dat zeker 35-36 zou moeten zijn.
Ik besluit ook niet te forceren. Ik wil graag een steady triathlon volbrengen en hoop dat de fietsbenen terugkeren. Maar nee hoor. Waar het fietsen normaal gesproken een inhaalfeest is word ik alleen maar ingehaald. Alleen wat vrouwen haal ik onderweg in, alle mannen lijken wel sneller te fietsen. Samen met de harde wind en de striemende regen begint dit langzaam in mijn kop te zitten. De motivatie vervliegt. De kracht komt niet terug.
Onderweg word ik ook gepasseerd door mannen waarvan ik aan de tred zie dat ik die makkelijk moet kunnen hebben. Maar zelfs de 12-meter stayer-allowed afstand kan ik niet handhaven. Mag trouwens ook niet, want op deze wedstrijd geldt een absolute non-drafting rule en is de afstand opgerekt tot 20 meter. Niet dat dat uitmaakt voor mij: ik strijd een eenzame strijd tegen mezelf. Onderweg kijk ik bij een doorkomst na 42 kilometer op mijn horloge. Ik ben op dat moment 1u14 onderweg. Acht kilometer verder zit ik op 50 kilometer en heb ik anderhalf uur gehad. Ik rijd met de harde tegenwind dus ongeveer 33.5 gemiddeld. Veel te langzaam. Maar het gaat gewoon niet harder. Alsof ik pap in de benen heb.
Ergens op het parcours moet die wind ook een keer in de rug gaan blazen, houd ik mezelf dan nog voor. Maar dat lijkt een eeuwigheid te duren. En als dat moment eenmaal komt en ik eindelijk boven de 40 kom word ik nog steeds aan alle kanten ingehaald. Als de wedstrijd dichter bij huis was geweest was ik ermee gekapt. Hiervoor ben ik niet naar Denemarken gegaan. Net als bij het zwemmen: ik snap er niks van. Onderweg probeer ik nog even wat te rekenen. Als ik nog op 2u30 uitkom qua fietstijd, dan moet ik 1u24 gaan lopen… Maar als ik me zo voel op de fiets, wie houd ik dan voor de gek? Ik heb echt niet de illusie dat ik na dit fietsnummer ineens een top halve marathon ga lopen. Ik besluit voor een safe finish te gaan.
Door het koude en natte weer moet ik ook ontzettend nodig een sanitaire stop maken op de fiets. Ik probeer het nog tijdens het fietsen, maar na zo’n 50 kilometer heb ik het wel gehad en stop. Ik weet dat hier een DSQ op staat, maar zie geen motoren in de verte. Wat zou het. Het wordt echter niet op waarde geschat door de eerstvolgende deelneemster die langsfietst, die me iets toebijt in het Deens. Aan de toon te horen is ze niet uit op een date na afloop van de race op basis van wat ze gezien heeft. Toch doe ik dat voorstel nog even als ik haar twee minuten later weer voorbij fiets. Begin ik toch nog een beetje lol te krijgen in dit fietsonderdeel. De tweede keer, zo’n 30 kilometer verder, na Brande, ga ik niet meer van de fiets. De regen komt met bakken uit de lucht en spoelt de boel meteen weer schoon.
Ondanks dat de wind nu in de rug staat heb ik niet het gevoel dat ik lekker kan doorfietsen. De bochten snij ik voorzichtig aan en het regent zelfs zo hard dat ik niets meer zie door mijn vizier. Die zet ik de laatste vijftien kilometer dan maar open. Als ik 70 kilometer heb gehad staat er een bordje “80” en ik krijg nog ijdele hoop. Zou het parcours 10 kilometer te kort zijn? Nee dus. Wat verloren rijd ik zo de laatste kilometers en herken dan weer het stuk waar ik met mijn vader donderdag het laatste stuk heb gefietst. Nu is het niet ver meer. Uiteindelijk rijd ik 2h35’48” over het fietsparcours, een gemiddelde van bijna 35. Toch nog wat goedgemaakt op het laatste stuk, maar ik fiets hier dus tien minuten langer over een makkelijker parcours dan vorig jaar. En verlies dus nog meer dan ik gepland had: Ik had onder de 3 uur willen zitten als ik aan het lopen begon, inmiddels was ik al 3u15 onderweg.
15:36 T2
Ik neem dan ook niet meer de moeite om een snelle wissel te maken. Er staan vrijwilligers klaar om de fiets aan te nemen en weg te zetten, maar ik besluit om uit veiligheidsoverwegingen de fietscomputer eraf te halen. Vervolgens ren ik de tent in en neem lekker alle tijd. Even tot rust komen en proberen te overdenken wat nu. Gewoon lopen maar. Sokjes aan, schoenen aan, petje op, startnummer om. Gelletjes in de zakjes op het pak stoppen. Fietshelm in de tas en ik kan weg. Met deze langzame wissel brengt een 1u30 run me nog naar 4u50. Maar ik heb geen zin om me nu nog het apezuur te gaan lopen voor een eindtijd van 4u50. Als me dat überhaupt al zou lukken met deze benen en deze mindset. Ik was gekomen voor 4u30. Dus ik besluit om een steady pace te pakken waarbij ik probleemloos de finish kan halen.
15:40 Lopen
Het loopparcours is precies tegenovergesteld van vorig jaar. En we hoeven deze keer geen vier rondjes, maar drie. Daar staat wel tegenover dat het lange stuk over de Dronningen Boulevard nu een stuk langer is heen en terug. Niet bepaald een motiverend stuk maar het is niet anders. Ik merk al snel dat ik alweer moet plassen. Terwijl ik na de wedstrijd zie dat ik onderweg maar een halve bidon heb leeggedronken, waar twee bidons het plan was. Niet dat dat enige invloed heeft gehad op de prestatie, want de slechte fietsbenen had ik al vanaf het begin. Bij de eerste de beste drankpost maak ik dan ook gebruik van de Dixie en daarna weer door. De weersomslag werkt dus heel erg op mijn blaas blijkbaar.
Tijdens het lopen probeer ik wel voldoende te drinken. Het tempo dat ik loop zit zo rond de 4’45”-4’50”. Het kan wel harder, maar ik vind het prima zo. Vorig jaar had ik nog gigantische problemen op het loopparcours; dat gaat me nu in ieder geval niet weer gebeuren. Zelfs de wenteltrap over het spoor neem ik nu redelijk moeiteloos, waar ik daar vorig jaar moest wandelen. Na de eerste ronde krijg ik mijn eerste bandje; rood. Nog maar twee ronden. Dan de bibliotheek door, net als vorig jaar een leuke gewaarwording. En aan het eind van de terrasjeszone staat dan mijn vader met twee bekenden van hem, die ook een huis hebben op hetzelfde vakantiepark in Frankrijk. Zo heeft hij ook nog een beetje een leuke middag qua gezelschap; qua weer is het echt een ramp, ook voor de toeschouwers.
Ik geef aan dat ik nog twee rondjes moet en vervolg mijn weg. Het tempo blijft akelig constant. Af en toe heb ik even de neiging om er een tempoversnelling tegenaan te gooien, maar het is nog ver. Dus ik blijf behouden lopen. Eigenlijk is die run dan niet zo spannend. Wel leuk om ook de strijd bij de pro’s te kunnen volgen; die zijn een half uur na ons gestart en de eersten hebben me op de fiets ergens ingehaald. Ze lopen nu een ronde op me voor en de nummers een en twee lopen vlak bij elkaar. Benieuwd hoe dat gaat aflopen. Het zijn twee Denen, ik ken ze niet.
Tijdens de volgende ronde probeer ik maar weer wat doelen te stellen. Lopers die ik voor me zie lopen en probeer in te halen. Een fraaie Poolse is het eerste slachtoffer. Niet veel later kan ik echter weer naar de kant bij de waterpost, want ik mag weer plassen. Bizar. Daardoor mag ik de achterkant van de Poolse echter nog wel een keer bewonderen voordat ik er voor de tweede keer voorbij steek. Grappig dat ik ineens op hele andere dingen let in de wedstrijd dan normaal gesproken, haha.
Het volgende bandje is dan geel en ik loop een tijd op met een Deen in een Fusion pak. Dat is trouwens een vrij algemene omschrijving, want Fusion is een Deens merk en het halve veld loopt in die wit-zwarte pakken rond. Maar deze heeft een vergelijkbaar tempo en kan ik me mooi aan optrekken. Totdat ik weer bij de waterpost kom. Nee, dit keer ga ik alleen wat drinken. Een bekertje cola. Ik gooi het in een reflex op de grond en zie dan dat de grond eigenlijk hartstikke schoon is. Iedereen probeert de afval netjes in de containers te gooien. OK, sorry…
Weer een rondje voorbij en ik krijg het laatste, roze bandje. Op naar de finish. In de laatste ronde besluit ik het tempo nog even wat op te schroeven. Uiteindelijk loop ik dan 4’30” over de laatste 5 kilometers. Bij de waterpost zie ik dat mijn “goede” voorbeeld inmiddels navolging heeft gekregen: het ligt inmiddels bezaait met gele PowerBar bekertjes. Nogmaals sorry…. Bij het laatste keerpunt op de Dronningen Boulevard zag ik dat er nog een Nederlander voor me liep en dat ik daar op aan het inlopen was. Die wil ik nog even pakken.
De laatste keer die vervelende wenteltrap op en af… maar waar vorig jaar een lijdensweg was heb ik nu geen enkele keer hoeven te wandelen. Ik ren Herning centrum voor de laatste keer in. Ik zie de Nederlander. Ik kan hem hebben. Nog 1 keerpunt, dan ben ik in ieder geval nog de eerste Nederlander in de wedstrijd (hij bleek een ronde achter te liggen, maar ik had in ieder geval eindelijk iets dat me motiveerde in deze race). Met die inspanning passeer ik tevens een Deen die gelijk met mij van de fiets af kwam op het loopparcours en tevens de Deen in het Fusionpakje van een ronde eerder. Toch nog iets van genoegdoening in die laatste paar honderden meters, die ik eindelijk op volle snelheid afleg. En dan mag ik linksaf, naar de finish. Daar staat tevens mijn vader met zijn kennissen, maar die zie ik niet. Ik word aangemoedigd door de vrouwelijke speaker en bal mijn vuist. Toch maar mooi weer gefikst.
Niet wat ik ervan verwacht had, maar uiteindelijk is de eindtijd van 5h02’51” niet eens zo heel beroerd. Zeker als ik kijk hoe ik me onderweg voelde en eraan gedacht heb om te stoppen. In al die jaren heb ik eigenlijk altijd alleen maar hoogtepunten gekend. Dit scenario had ik nog niet eerder meegemaakt. Maar ook dat is onderdeel van het spel. Teveel aan mijn hoofd? Ik denk het. Dat dat zo’n impact zou kunnen hebben op een race is nieuw voor me. Sporten en racen is voor mij juist dan ontspanning. Maar als dan ook dat niet gaat zoals je zou willen is dat wel wat frustrerend. Maar daar moet ik ook even mee zien te dealen. En lessen uit trekken. De belangrijkste voor nu: meer rust pakken. De magie van Challenge Herning na vorig jaar is er na dit echec helaas wel af. En misschien maar goed ook. Kan ik weer eens een andere wedstrijd gaan proberen volgend jaar.