Eigenlijk is er geen moment van onzekerheid na die rare klachten in Duitsland. Ik weet dat ik astmatisch ben en dat het soms kan opspelen, maar in de praktijk heb ik er nog nooit last van gehad bij wedstrijden. Dit was de eerste keer. En hopelijk ook de laatste. Vooral de looptrainingen wilde ik voorzichtig aankijken in de week voor de Rutbeektriathlon, maar daar was geen enkele reden voor: het liep gewoon erg lekker en ook op de baantraining van LAAC liep ik weer goed mee.
Op die zondagochtend was het dus bijtijds richting Rutbeek, want ik moest al om 10 uur starten. Om 9 uur aanwezig, spul inchecken en klaarmaken voor de start. Omdat ik vorig jaar ook goed weg was met zwemmen kies ik wederom positie vooraan.
Bij het startschot heb ik dan ook al snel genoeg ruimte om lekker door te kunnen zwemmen zonder gehinderd te worden door snelstarters. Het rondje van een kilometer lang lijkt me aan de lange kant, ook gezien de tijd. Ik kom na 17’36” over de mat. Ik had hier zeker op een lage 16 gerekend. Maar ook de eersten zwemmen minder snel en ik wissel snel. De nummers 6 tot en met 9 heb ik in de wissel al achter me gelaten, de nummer 10 haal ik in het begin van de eerste ronde in. Dus ik lig al snel zesde overall.
Op de fiets is het, net als een week eerder in Duitsland, proberen ritme te vinden. Het is meer souplesse dan echt wattages wegtrappen. Maar zonder vermogensmeter heb ik daar geen bewijs voor, dus volgend jaar toch maar eens zo’n ding aanschaffen. In ieder geval fiets ik rondjes die ongeveer tien tellen per rondje langzamer zijn dan in 2011, toen ik hier ook de kwart deed. Maar ook weer tien seconden sneller dan ik vorig jaar reed op de sprint, dus ik ben beter dan vorig jaar. Met rondjes van ongeveer 9:55 werk ik me naar voren in het veld en na 4 van 6 ronden haal ik de nummer twee in, de snelste zwemster, de Australische Hailey Mason. Ik lig dan even tweede overall. Een ronde later dendert Ramon Mensink over me heen en ik lig weer derde. Hem houd ik redelijk in het zicht die laatste ronde, maar bij het van de wisselen verlies ik weer onnodig veel tijd door sokjes aan te trekken. Die tijd komt bij mijn fietstijd op en zo te zien kost me dat een kleine halve minuut.
Als derde ga ik het loopparcours op. Doordat ik niet volle bak heb gefietst vind ik vrij snel een lekker tempo waarin ik makkelijk de finish kan halen. Ramon zie ik voor mij lopen, maar daar loop ik niet op in. Ach, derde is ook mooi. In de tweede loopronde komt echter Peter Bakker achterop en die loopt serieus wat harder. Kort daarna komt de volgende voorbij, volgens mij Michael Rippens. Die loopt een ronde achter en zijn looptempo kan ik volgen. Daar loop ik vervolgens de rest van het loopgedeelte mee samen, tot ik de laatste keer het akelige zandpad heb gehad. Eenmaal weer vaste aarde onder de voeten versnel ik dan en loop zo naar de vierde overall positie. Vooral de looptijd geeft vertrouwen: ik zet 39’56” neer. Onder de 40 minuten, dat is me dit jaar pas 1x eerder gelukt. Op een losse loopwedstrijd. Sowieso heb ik op een triathlon al heel lang niet meer onder de 40 minuten gelopen, dus dit is erg lekker! Overigens eindig ik ook nog als tweede M40, dus ik krijg nog een leuk aandenken in de vorm van een trofee mee naar huis.