Ik weet niet eens meer hoe ik deze wedstrijd op het spoor kwam. Want eigenlijk stond hij niet op mijn programma. Dit weekend was wedstrijdvrij gepland, want op zaterdag 29 juni werd Fynn 8 jaar en op zondag 30 juni was mijn moeder jarig. Dat was ook de voornaamste reden om niet in te schrijven voor Holten op de 29e, want ik ga op de verjaardag van mijn zoon geen wedstrijd doen. Wel gingen we barbecuen met de nodige wijn en bier erbij, dus wat dat betreft niet de meest ideale voorbereiding op een wedstrijd. Toen ik van deze wedstrijd hoorde zag ik al dat de start erg vroeg was (half negen). Dat bood dus een opening, want om die tijd viert mijn moeder de verjaardag nog niet. En met twee uurtjes wedstrijd zou ik om half elf ook al weer klaar zijn. Prima toch?
Dus stressen. Snel terug naar de auto gelopen, een wandeling van ongeveer vijf minuten. Toen op de fiets naar de wisselzone, die ik gelukkig vlot had ingericht. Het voordeel als je regelmatig wedstrijden doet, het gaat nu vooral op routine en binnen 5 minuten heb ik de boel wel voor elkaar. Toen snel weer terug naar de start: inmiddels kwamen de eerste zwemmers het parc fermé binnen rennen van de halve afstand. Die race startte om 07:40 en de zwemmers waren dus ruim 25 minuten onderweg.
Als het startschot valt sprint ik vanaf de eerste rij het water in. Vrij vlot daarna duik ik en begin te zwemmen. Hard. Volle sprint naar de eerste boei, met nog wat anderen om me heen. Als we om de eerste boei heen zijn zie ik dat we met ongeveer vijf man liggen, de rest erachter. Ik schakel over op langere slagen. Tot mijn verbazing zwem ik bij de rest weg. Alleen drie meter links van me zwemt er nog eentje in een blauw pak. We zwemmen naar de rode boei, die we rechtsom moeten ronden. Daar lig ik even stil. Zoeken naar de volgende boei. Want die ligt niet rechtdoor, maar iets terug. Gevonden! En weer verder. Samen met de andere blauwe zwemmer gaan we richting de volgende boei en dan weer rechtsom, terug richting de kant.
Ik zet de turbo aan en zwem naar de kant. Hoeveel tijd ben ik hier aan het verliezen? Ik heb geen tijd om te balen, maar probeer te focussen op mijn goede zwemmen. Ik zwom niet voor niets op kop, dus wie weet kan ik de schade nog enigszins herstellen. Op de kant aangekomen ren ik ook het stukje over land en zie dat er al zeker 15 man/vrouw voor me in het water liggen. Flink wat tijd en posities verloren. Ik duik weer in het water en zet de achtervolging in. Al snel heb ik de eersten weer te pakken. Ik ga op weg naar de volgende boei. Het waait aardig en er is behoorlijk wat golfslag. Maar ondanks dat het zonder wetsuit is zet ik mijn beste zwemnummer ooit neer. Bij de voorlaatste boei ga ik weer wat mensen voorbij, waarvan er eentje probeert aan te haken en de hele tijd heel vervelend naast me blijft zwemmen (te dicht erop). Maar gelukkig ben ik sneller en op enig moment heb ik hem afgeschud.
Ik kom redelijk kort achter een redelijk grote groep het water uit, als negende. Dus ik heb het aardig hersteld. Met 21’37” zet ik een prima tijd neer (het was iets te kort, 1300 meter), maar de snelste zwemmer noteerde 20’18”. En daar zat ik dus voor. Dus ik laat hier ongeveer anderhalve minuut liggen op het zwemonderdeel. Niet te veel bij stilstaan, door. Ik wissel snel. Helm op, startnummer om, fiets pakken en weg. Niet ver voor me zie ik een blauw mannetje richting de balk rennen. Is dat die eerste zwemmer waar ik in de eerste ronde naast zwom?
Voor me zie ik helemaal niemand. Zou ik nou echt eerste liggen? Ik weet het niet. Gewoon hard doorrijden. Ik haal wat mensen van de halve afstand in. Op de weg terug, aan de andere kant van de Ems, zie ik dat er een fietser is die volgt op ongeveer 200 meter. Bij de bochten kan ik het in de gaten houden, hij komt iets dichterbij. Ik bereid me voor op een machtsovername, maar die komt vooralsnog niet. De eerste ronde rijd ik lekker en die gaat in 31’32”, een gemiddelde van 38.1 km/h. By far niet het gemiddelde dat ik gewend ben om te rijden, maar het is warm en ik kamp eigenlijk al het hele seizoen met een gebrek aan macht. Dit gemiddelde kan ik relatief makkelijk fietsen, maar als het harder moet gaat het pijn doen en dat wil ik niet.
Toch wel gaaf om als eerste aan het lopen te mogen beginnen. De opdracht van coach Frank Heldoorn is om de run met de rem erop te doen, maar ik wil mij de kans op een allereerste zege ook niet laten ontnemen. Dus ik besluit een stevig tempo te gaan lopen om in ieder geval mijn achtervolger te ontmoedigen. In deze hitte lukt het me om redelijk soepeltjes 4 minuten per kilometer aan te houden. Onder de dijk is dat nog wel een dingetje, want er staat geen zuchtje wind en ook schaduw is nergens te bekennen. Je loopt echt in een bakoven. Na drie kilometer heb ik er 12 minuten opzitten en mag ik 15 meter omhoog, de dijk op. Bovenaan is een waterpost, waar ik even stop. Snel drinken, even omkijken en verder, op naar het keerpunt.
Bij het keerpunt zie ik dat ik ongeveer 200 meter voorsprong heb, dus een kleine minuut. En de tegenstander oogt minder fris dan ik. Ik laat het tempo wat zakken, mede het gevolg van de harde wind die boven op de dijk waait ook. Maar met 4’20” per kilometer kan ik een prima tempo handhaven waarbij mijn tegenstander nog steeds niet dichterbij komt. Ik kan gaan controleren. De eerste ronde van 5 kilometer loop ik in 21’34”.
Dan mag ik weer de bakoven in: naar beneden, de dijk af en dan zonder wind en schaduw dus weer drie kilometer lang afzien. Ik haal achterblijvers en het tempo is relatief goed, maar na zes kilometer wandel ik toch maar even. Om de hartslag wat te laten zakken. Als Frank dit bedoelt met de handrem dan slaagt de opzet uitstekend. Daarna ren ik weer verder, tempootje 4’20” per kilometer. Nog een keer die rotbult op en wat drinken boven (wederom even stoppen) en ik zie dat mijn achtervolger nog maar onderaan de bult is. Op naar het keerpunt. Daar zie ik dat mijn voorsprong ten opzichte van de vorige ronde gegroeid is. Het mag dus nog wat rustiger. Ik laat het tempo zakken naar 4’30”. Of ik nou met drie minuten verschil win of een halve minuut is me om het even. Langzaam zie ik de finish dichterbij komen.
De harde tegenwind maakt het dan nog wat lastig. Af en toe even omkijken of hij geen verrassende punch heeft aan het eind (die heb ik ook, dus als ik op tijd kan counteren houd ik mijn voorsprong). Maar niets. Ook geen achtervolgers daarachter. Ik ga mijn eerste triathlon winnen! De laatste 500 meter gooi ik het tempo dan nog weer even omhoog, terug naar de 4 minuten per kilometer. Het tweede rondje gaat dan in 21’44”, dus niet eens zo heel veel verval. Met een looptijd van 43’18” pak ik dan mijn allereerste overall zege in een triathlon. Wat een supergoed gevoel. De eindtijd is niet geweldig, 2h13’49”. Dat is bijna negen minuten boven mijn beste tijd op een OD. Maar de plek is datgene dat telt. Winst! Misschien wel meteen ook mijn laatste zege ooit, maar dit heb ik toch maar mooi meegemaakt!