Tijdens de eerste Woolderesloop was ik er niet bij. Een heerlijk weekendje weg naar een besneeuwd Sauerland. De kinderen hebben genoten. Voor het eerst in hun leven echt dikke pakken sneeuw gezien. En veel gesleed. Op de ochtend van die Woolderesloop liep ik een mooi geaccidenteerd rondje door de sneeuw. Nu moest het weer “in het echt” zeg maar.
De vorige twee wedstrijden over tien kilometer gingen in 41’36” (Springendalloop) en 41’11” (Slangenbeekloop). De bedoeling was nu weer een half minuutje er af, dus in ieder geval weer eens onder de 41 minuten. Progressie maken.
De trainingen gaan in principe goed en sinds ik op de schema’s van mijn trainer Herman Moelard van The Running Academy ben gaan trainen is het eerste doel eigenlijk om weer op een normaal gewicht te komen. Want daar zit ik toch tien kilo boven wedstrijdgewicht. Tijden/resultaten zijn minder belangrijk, maar ik verwacht als het eerste lukt, dat ook wel impact gaat hebben op het tweede.
Ik start goed deze Woolderesloop. De eerste kilometer gaat met 3’48” zoals gewoonlijk te hard, maar dat ik meteen daarna al kilometertijden boven de 4 minuten noteer valt me vies tegen. Na drie kilometer ben ik de winst van de eerste kilometer kwijt en kom ik precies op 12 minuten door. Nog steeds op weg naar een tijd onder de 41 minuten.
Met twee kilometers daarna in 4’09” loopt het echter wel erg hard op. Dus het moet weer wat harder. Met enkele kilometers door het bos en over het viaduct van 4’04” en 406” lukt dat. Na 8 kilometer staat er dan 32’33” op de klok, dus dat moet onder de 41 minuten gaan. De voorlaatste kilometer gaat dan nog in 4’11”, na negen kilometer noteer ik 36’44”. Een paar jaar geleden mijn eindtijd, nu mag ik nog een kilometer. Economisch gezien ook beter, want nu krijg ik meer waar voor mijn inschrijfgeld. Met een laatste kilometer in 3’52” blijk ik nog aardig wat over te hebben en finish ik in 40’36”. Mission accomplished.