Zo vlak voor de kerst is deze loop inmiddels een zekerheidje. Helaas niet meer hetzelfde parcours als voorheen, maar via de brug naar Azelo. Het oude parcours door Twickel was mooier. Maar goed. We hebben het er als loper mee te doen. Blijft een leuke wedstrijd, zo vlak bij huis.
Ik kwam inderdaad om 10u57 aan bij het sportcomplex van v.v. Borne. De wedstrijdleiding dirigeert iedereen al achter de startstreep. Ik moet nog naar de kleedkamer. Pak uit. Ik wil weer terug richting start, maar besef dat het niet echt koud is voor een 23e december. Dus ik besluit om het t-shirt, dat ik onder de singlet draag, ook maar uit te trekken. Op dat moment hoor ik “PANG” buiten. Mooi. Hoef ik me niet te laten verleiden door “concurrentie”, maar kan ik me braaf aan de opdracht houden. Want die luidt: eerste 5 kilometer max hartslag 135, in het vervolg niet boven de 143. Kortom, echt hard mag het nergens.
Als ik buiten kom zie ik het startveld vertrekken en de laatste mensen net onder de startboog doorlopen. Ik hobbel die kant op. De vijf kilometerlopers maken zich al klaar voor de start. Ik kijk nog of ik over een startmat moet lopen, maar dat is niet het geval. Ik zet me in beweging en mijn horloge aan. Let’s go! Ik ben overigens niet de enige die later start, een twintigtal meters voor me loopt er eentje van Trios die ook de start heeft gemist.
Al snel kom ik achterop het startveld en kan het inhalen beginnen. Op het fietspad is er niet veel ruimte, maar op het kruispunt kan ik er langs. Als we bij het viaduct komen is de weg breed en is er genoeg ruimte. De Trios-man voor me heeft er zin in en loopt nog steeds voor me en loopt licht uit. Ik houd mijn zones goed in de gaten. De eerste vijf kilometer loop ik op hartslag gemiddeld 134 en het tempo dat daarbij hoort is 4’32” per kilometer.
Voor het vervolg had ik een gelletje meegenomen. Want inclusief inlopen had ik er natuurlijk inmiddels al tien kilometer en bijna een uur hardlopen opzitten. Dus ik haal die gel tijdens het lopen uit mijn loopbroekje, maar de waterpost laat nog even op zich wachten. Als hij er dan eindelijk is, na ruim 5½ kilometer, besluit ik om even te wandelen. Het zojuist opgevoerde tempo wordt verstoord, maar het belangrijkste is: goed verzorgen. Dan verlies je in het vervolg minder tijd door vochtverlies. Daardoor gaat die 6e kilometer in 4’09”, zie ik achteraf. Daarna voer ik het tempo weer op. Ik haal nog aardig wat mensen in.
Kilometer 7 gaat dan in 3’58”. Dat is dan inclusief een keerpunt om de afstand op exact tien kilometer te krijgen. Vanaf dat punt weet ik het tempo goed strak te houden. Aan de hartslag is te zien dat ik wel iets boven de toegestane 143 zit: 152 kom ik aan. Maar het gaat gewoon lekker. Ook het viaduct op verlies ik geen tempo. Sterker nog, de achtste kilometer gaat gewoon harder met 3’57”. Ik kom dan weer bij de rondweg en zie voor me nog een groepje lopen. Met een kilometer van 3’55” ben ik er bij en dan gaat de laatste kilometer in. Ik zie nog steeds mensen voor me en probeer er gewoon nog zoveel mogelijk in te halen. Dat resulteert in een slotkilometer van 3’39”. Dat is een kilometertijd die ik al drie jaar niet meer op de klok heb gekregen. Niet in de eerste kilometers, en zeker niet in de laatste (na vijftien kilometer). Kortom: ik ben erg tevreden over de opbouw en wat het me brengt. Ik lijk sterker te zijn dan ik in tijden geweest ben. En dat geeft vertrouwen.